Binnenland

Koppeling van lonen en uitkeringen inzet van ideologisch debat

Rosenmöller: PvdA breekt belofte

Door A. de Jong
DEN HAAG – De beide fractievoorzitters Rosenmöller (GroenLinks) en Melkert (PvdA) konden het gisteren tijdens het debat over de regeringsverklaring niet eens worden. „U hebt de kiezer een algemene verhoging van de uitkeringen beloofd”, aldus Rosenmöller. „Welnee”, antwoordde Melkert, „wij spraken over een koppeling-plus en dat is iets heel anders”.

De politiek is de laatste decennia saai geworden, zo luidt dikwijls de klacht. De ideologische tegenstellingen tussen partijen zijn afgevlakt; met de paarse coalitie is alles één pot nat geworden. Die klacht is voor een groot deel terecht. Toch is ideologie nog niet helemaal verdwenen uit de politieke discussie. Dat bleek gisteren duidelijk in een kort interruptiedebat over een typisch links thema: de koppeling van lonen en uitkeringen.

Kern van de discussie was de vraag wat nu verstaan moet worden onder de zogenaamde “koppeling-plus”. De socialisten hebben deze uitdrukking verscheidene keren gebruikt tijdens hun campagne voor de kamerverkiezingen. Bij voldoende economische groei zou de PvdA ervoor zorgen dat niet alleen lonen en uitkeringen gekoppeld zouden worden, maar dat er ook nog iets extra's gedaan zou worden voor uitkeringsgerechtigden.

Tevredenheid
Het meningsverschil tussen Rosenmöller en Melkert ging dus niet over de koppeling zelf. Beiden constateerden met tevredenheid dat waar de stijging van de uitkeringen jarenlang is achtergebleven bij de stijging van de lonen, het kabinet-Kok I ervoor heeft gezorgd dat de koppeling tussen beide is hersteld: stijgen de lonen, dan gaan de uitkeringen evenredig omhoog.

Maar nu dat extraatje. Ook over de nóódzaak van zo'n extraatje verschillen GroenLinks en PvdA niet van mening. Doordat er jarenlang níét gekoppeld is en doordat er in het systeem van de koppeling enkele 'gebreken' zitten, zijn de uitkeringen de afgelopen decennia flink achtergebleven bij de lonen. Die schade herstel je niet door nu een paar jaar wél te koppelen, zo menen de linkse, maar ook de kleine christelijke fracties. Er moet meer gebeuren.

Algemene verhoging
Wat dan? Een extra, algemene verhoging van alle uitkeringen, stelt Rosenmöller. In het verkiezingsprogram van zijn partij is dat ook opgenomen. Nog afgezien van het herstel van de koppeling, moet volgens GroenLinks de koopkracht van de sociale minima met 10 procent omhoog. Zeer verheugd was Rosenmöller dan ook toen hij tijdens de campagne begreep dat ook de PvdA voorstander was zo'n koppeling-plus, zij het dat de socialisten zich niet vastlegden op 10 procent.

Maar wat bleek? In het regeerakkoord was de koppeling-plus op geen enkele wijze terug te vinden. De PvdA had dus iets uit te leggen. Het leek er verdacht veel op dat de socialisten kiezersbedrog hadden gepleegd, zo suggereerde Rosenmöller.

De GroenLinks-leider rekende zich echter te snel rijk. Terecht merkte PvdA-leider Melkert op dat het zijn partij was die de term koppeling-plus heeft uitgevonden en dat de PvdA dus ook alle recht heeft dat begrip invulling te geven. Wij zijn wel degelijk voor een extraatje voor de minima, aldus Melkert, maar dat mag wat de socialisten betreft ook en zelfs liever gebeuren door belastingmaatregelen. „Dat staat ook in ons verkiezingsprogramma. Het gaat ons erom dat de burger netto meer ontvangt, dat hij het merkt in zijn portemonnee. Daar hebben we geen algemene verhoging van de uitkeringen voor nodig”.

Gezamenlijke hobby
Rosenmöller kreeg dus geen voet aan de grond met zijn voorstel de uitkeringen generiek te verhogen. Discussie gesloten, althans voorlopig. Wat Melkert betreft zullen „de heer Rosenmöller en ik de komende tijd nog vaker discussiëren over deze gezamenlijke hobby van ons: de koppeling-plus. Ik zie dit als een eerste debat in een vierjarencyclus”.

Of die debatten zullen opleveren wat GroenLinks ervan verwacht, is zeer twijfelachtig. Op de verkiezingsavond van 6 mei sprak Rosenmöller nog verwachtingsvol over de verkiezingsoverwinning van links. Voor het eerst sinds lange tijd bezetten de progressieve partijen, PvdA, GroenLinks, SP en D66, de helft van alle kamerzetels. Dat zou, zo meende Rosenmöller, ook gevolgen kunnen hebben voor de politieke besluitvorming. Van een eenparig optreden van een linkse kamermeerderheid bleek gisteren echter nog niets. Dat zal voorlopig wel een droom van Rosenmöller en Marijnissen blijven.