Bijna 1000 jongens in
prostitutie Amsterdam

AMSTERDAM – Naar schatting 900 jongens en mannen tussen circa acht en 25 jaar werken in Amsterdam in de prostitutie. Minstens een kwart van hen heeft ook meegewerkt aan pornofilms. Die getallen baseert orthopedagoog en voormalig veldwerker R. Beth op zijn jarenlange ervaring in het hoofdstedelijk circuit.

Beth verkeerde tussen 1988 en 1994 vrijwel dagelijks in Amsterdam om de schimmige en ondoorzichtige scene van jongensprostitutie in kaart te brengen.

Hoewel de Amsterdamse zedenpolitie er de laatste jaren voor heeft gezorgd dat de stad minder dan voorheen een toevluchtsoord is voor buitenlandse pedofielen, blijft Amsterdam de plek voor liefhebbers van betaalde seks met jongens, zegt Beth.

De scene is in grote lijnen onder te verdelen in het reguliere en het pedoprostitutiecircuit. Die eerste groep telt zo'n 400 jongens uit binnen- en buitenland. Naast Nederlanders (65 procent) worden er tegenwoordig veel Polen aangetroffen.

Beth sprak uitgebreid met 201 jongens uit deze scene over hun achtergrond, opleiding, justitieverleden en prostitutiecarrière. Het bleek dat 60 procent een verleden van seksueel misbruik achter de rug heeft, waarvan de helft al voor het 13e jaar is misbruikt.

De meesten komen uit sociaal lagere klassen en gebroken gezinnen (58 procent) en minder dan een kwart maakte de middelbare school af. Van de onderzochte groep begon 83 procent voor zijn zestiende jaar met prostitutiewerk.

Gemiddeld werken de jongens volgens Beth vier jaar in de business voor zij afhaken, bijvoorbeeld doordat zij een vriend of suikeroom ontmoeten, als junkie in handen van Justitie vallen of concluderen dat hoereren een doodlopend spoor is. Een flink aantal raakt in de tussentijd verslaafd aan geld, gokken en cocaïne. Velen vertonen persoonlijkheidsstoornissen en kampen met zelfdestructief gedrag.

Pedofielen
Naast de reguliere scene kent Amsterdam volgens de onderzoeker en andere hulpverleners een uitgebreid circuit van pedoprostitutie. Dat onttrekt zich vrijwel geheel aan het oog van de buitenstaander. Uit de schaarse gegevens blijkt dat jongetjes van zeven of acht jaar in pedofielennetwerken worden opgenomen. Zij worden vaak uitgewisseld tussen vrienden.

Beth schat hun aantal op 500, voor een groot deel van Marokkaanse afkomst. Dat getal wordt door de organisatie tegen kindermishandeling Childright aan de lage kant genoemd. De Amsterdamse politie kan over aantallen niets zeggen.

Soms raken minderjarige jongens uit nieuwsgierigheid in de prostitutie verzeild, zegt Beth. Zwakbegaafde of verwarde weglopertjes uit internaten of pleeggezinnen gaan, met ogen op steeltjes, op avontuur in Amsterdam. Op het Centraal Station is altijd wel een „heer” die hen opvangt. „In eerste instantie worden de tieners vaak bevestigd in hun uitgelaten stemming; er wordt van alle kanten naar hen gelonkt. Als ze eenmaal in de prostitutie belanden, is de lol er vaak snel af”.

De overlapping van jongenspornografie en -prostitutie heeft hij in de praktijk duidelijk geconstateerd. Hij stelt dat ongeveer de helft van de jongens in het Amsterdamse reguliere circuit, soms op minderjarige leeftijd, heeft meegewerkt aan het vervaardigen van porno. Als onderzoeker heeft Beth sinds eind jaren tachtig vrijwel alle banden bekeken die op de markt zijn verschenen.

Zorgen
Volgens Beth wordt in de hausse aan informatie bij de Zandvoortse zedenzaak de omvang van kinderporno overschat. „De diskettes en films van de werkgroep-Morkhoven zal ik als deskundige bekijken. Ik schat dat 90 procent uit het buitenland afkomstig is, en oud. Het Nederlandse aandeel is vermoedelijk niet meer dan een paar procent. Maar als je die hele bulk aan commotie doorprikt, blijft er nog voldoende over om je serieus zorgen over te maken. Het irriteert mij enorm dat politici en beleidsmedewerkers het probleem van minderjarige jongensprostitués stelselmatig negeren”.