Binnenland

Dr. E. Borst-Eilers, D66, vice-premier,
Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Mevrouw Borst is naast Kok en Zalm de enige minister die op haar oude post terugkeert. De minister voelt zich ook het meest thuis in de sector volksgezondheid. Ze heeft daar haar wortels. Voor ze in 1994 de scepter ging zwaaien op het departement van volksgezondheid, welzijn en sport was ze medisch directeur van het Academisch Ziekenhuis Utrecht en vice-voorzitter van de Gezondheidsraad.

Mevrouw Borst heeft als lijsttrekker van D66 geen gemakkelijk jaar achter de rug. Toen Van Mierlo in juni 1997 meedeelde dat Borst hem zou opvolgen als lijsttrekker, kwam ze erachter dat het leiderschap van een politieke partij wezenlijk iets anders is dan het leidinggeven aan een ministerie. Dat weerspiegelde zich direct in de opiniepeilingen en later ook in de verkiezingsuitslag: de democraten verloren tien van de 24 zetels in de Tweede Kamer. Borst stuntelde nogal. Ze eiste bijvoorbeeld voor D66 het departement van onderwijs op, desnoods ten koste van Buitenlandse Zaken of Volksgezondheid. Van Mierlo moest haar corrigeren.

Niettemin mocht de partij aanschuiven bij de formatiebesprekingen: PvdA en VVD –elkaars natuurlijke tegenpolen– stelden dat op prijs. Door het verlies kon de partij echter geen grote vuist maken als het gaat om typische D66-stokpaardjes als bestuurlijke vernieuwing. Op immaterieel terrein heeft Borst, die namens D66 informateur was, met PvdA en VVD afspraken gemaakt over versoepeling van de euthanasieregels en over de invoering van het homohuwelijk.

Verschillende politici meenden dat de rol van Borst na de verkiezingen snel zou zijn uitgespeeld. Lijsttrekkers die een aanzienlijk verlies moeten incasseren, blijven na de verkiezingen vaak niet lang meer op hun post. Die regel gaat voor Borst niet op. Blijkbaar wilde de D66-achterban na het geleden verlies toch geen politiek bloed zien. Het heeft ongetwijfeld ook te maken met het feit dat na een eventueel vertrek van Borst er helemaal geen minister van de partij uit de periode Kok-I in de politieke arena actief blijft. Van Mierlo, Sorgdrager en Wijers trokken zich vrijwillig terug.

Na de verkiezingen heeft Borst haar rol als politiek leider van D66 al snel ingeleverd. De Graaf werd gekozen tot fractievoorzitter en zal in de praktijk moeten gaan functioneren als het boegbeeld van de partij. Dat Borst weer naar Volksgezondheid zou gaan als ze weer minister zou worden, stond vanaf het begin van de formatie al vast.

Hoe haar optreden gewaardeerd is in het veld blijkt wel uit de reacties op haar herbenoeming. Die zijn bijna unaniem positief: „Goede vakminister”, „kent de dossiers goed”, „een heel sterke minister”. De loftuitingen zullen ongetwijfeld ook iets te maken hebben met de zak geld die gereedstaat om te worden verdeeld, hoewel de afgelopen jaren hebben geleerd dat er steeds meer geld bij moet.

De bewindsvrouw is in de omgang een bescheiden en beschaafde vrouw. Ze is in staat om goed naar argumenten te luisteren en geeft meestal ook goed beargumenteerde antwoorden; zeker op het terrein van volksgezondheid. Haar achtergrond als arts kan ze in de politiek goed benutten.

Minister Borst is voorstander van een ruime euthanasiepraktijk. Ze heeft publiekelijk laten weten dat artsen een einde aan haar leven moeten maken als ze voor haar kinderen en kleinkinderen niet meer aanspreekbaar is. In de komende jaren zal ze er politiek aan meewerken dat er een soepeler euthanasiewetgeving komt.

Minister Borst is met haar 66 jaren de oudste minister in het kabinet-Kok-II. Mevrouw Borst-Eilers is weduwe en moeder van twee kinderen.