Einde aan 27 jaar juridisch touwtrekken
VARA moet helft schade Exota-affaire betalenDEN HAAG De VARA blijft slechts gedeeltelijk aansprakelijk voor de ondergang van Van Tuijns Limonadefabrieken en Distilleerderijen in Dongen, begin jaren zeventig. De omroep moet van de Hoge Raad een schadevergoeding betalen van 7,7 miljoen gulden. De Hoge Raad bekrachtigt hiermee een vonnis van het gerechtshof in Amsterdam uit 1996. Met de uitspraak van het hoogste rechtscollege komt een einde aan 27 jaar juridisch touwtrekken in de zogenaamde Exota-affaire. De zaak sleepte sinds 1971, na een uitzending van het tv-programma de Ombudsman. De VARA besteedde toen via radio en tv uitgebreid aandacht aan een reeks curieuze ongevallen met exploderende flessen Exota. Destijds verloor een jongetje van vijf een oog door zo'n incident. Presentator Marcel van Dam liet in zijn programma beelden zien van een ontploffende fles Exota-limonade. Daarmee werd de suggestie gewekt dat de flessen spontaan uit elkaar konden klappen. Later bleek dat de opname in scène was gezet en dat er een kogeltje door de fles was gejaagd. Bij de limonadefabriek werkten destijds vierhonderd mensen. Na de VARA-uitzending viel de verkoop nagenoeg stil en belandde de priklimonadefabriek aan de rand van het faillissement. De Hoge Raad wees gisteren arrest in de cassatiezaak die Van Tuijns Limonadefabrieken had aangespannen tegen het vonnis van het gerechtshof in Amsterdam uit december 1996. Na een reeks van zo'n tweehonderd juridische procedures bepaalde het hof dat de VARA de helft van de schade moet betalen die ontstond door de uitzendingen. Die was, tegen het prijspeil van 1971, bepaald op ruim 4,4 miljoen. Vermeerderd met de rente bedroeg de schade inmiddels ruim 15,5 miljoen. Van Tuijns Limonadefabrieken hoopte bij de Hoge Raad alsnog meer dan de helft van de schade op de VARA te kunnen verhalen. Op de valreep Wijlen zakenman Jakob Koos Leutscher behoedde Van Tuijns Limonadefabrieken destijds op de valreep voor de ondergang en nam de fabriek over voor 1 gulden. Leutscher claimde in de jaren daarna dat hij met de slechtlopende fabriek ook de schadeclaim op de VARA in de wacht had gesleept. Later speelde de ondernemer zijn vermeende vordering door aan het Nederlands Trustkantoor voor belegging en financiering (NTK) in Amsterdam, waarvan hij eveneens directeur was. In 1997 overleed Leutscher. Na de uitspraak van het gerechtshof in 1996 ontstond een dispuut tussen het NTK en de familie Van Tuijn over het recht op de VARA-miljoenen. Tevergeefs probeerde het NTK in september 1997 voor de rechtbank in Breda 4 miljoen van de toegewezen 7,7 miljoen gulden binnen te slepen. |