Mirjam: Concentratie bij wiskunde moeilijk door onweer

„Ik denk dat de vlag wel uit kan”

VEENENDAAL – Moeilijke en makkelijke vragen, mee- en tegenvallers, veel spanning en soms ook een hoop plezier. De examens 1998. Negen kandidaten zetten hun ervaringen op papier. Vandaag de achtste: Mirjam Hol, havo-leerlinge op het Ichthuscollege in Veenendaal.

„Voor mij is het zover. Het examen is voorbij. Gisteren was de zwaarste dag van allemaal. Twee examens op één dag. Als je elkaar in de pauzes en tussen de lesuren door niet meer spreekt, is het wel handig dat je officieel een kwartier voor aanvang van het examen aanwezig moet zijn.

Toen ik gistermorgen op school kwam, was iedereen nog vol van het examen Engels van eergisteren. Hoeveel fout had jij en hoeveel jij? Sommigen waren positief en opgelucht, maar enkelen zagen het niet erg meer zitten. Die zullen er trouwens ieder jaar wel bij zijn, denk ik.

Om 9.00 uur was het tijd voor Duits. De teksten waren niet erg interessant, maar de examenmakers hadden slechtere uit kunnen kiezen. Het geheel was goed te maken als je een goede voorbereiding in de les hebt gehad. De eerste tekst ging over imitatieproducten. Tekst twee had wel een leuk onderwerp: het rijgedrag van Duitsers.

De derde tekst was een korte met als motto: de klant is koning, zonder volk. Het verhaal ging over zelfbediening: dat je wel de klant bent, maar zelf je boodschappen moet scannen om af te kunnen rekenen en geen mens meer tegenkomt in de winkel. De invultekst was deze keer niet erg moeilijk. Tekst vijf was aardig pittig, omdat er best veel onbekende woorden in stonden. De korte teksten gingen redelijk.

Na het examen ben ik een tijdje blijven napraten en heb ik antwoorden vergeleken met mijn medeleerlingen. Daarna ben ik even naar huis gegaan, want om twee uur op school te gaan zitten wachten, daar had ik geen zin in.

Niet de enige
's Middags stond wiskunde B op het rooster. Dat examen was een heel stuk moeilijker. De eerste twee opgaven waren goed te maken, maar bij opgave drie ging het mis. Je moest bewijzen dat de oppervlakte van een rechthoek gelijk was aan hetgeen was gegeven. Ze zullen best gelijk hebben gehad, maar ik kon het niet bewijzen en ik was niet de enige.

Opgave vier was wel weer makkelijk. Dat kwam doordat de vraagstelling anders was, waardoor je er heel anders tegenaan keek. Het ging om een racecircuit. Je moest uitrekenen waar enkele coördinaten lagen, bijvoorbeeld wanneer een auto uit de bocht vliegt en nog zoveel meter doorrijdt. Opgave vijf, over een bouwkeet, was best lastig, maar er was wel een behoorlijk aantal punten te verdienen. Het weer werkte niet mee. Het onweerde en regende nogal hard, waardoor je je moeilijker kon concentreren.

Je hield niet echt veel tijd over. Het grootste deel van de leerlingen zat er nog om half vijf. Daarna nog even wat gepraat en toen naar huis. Het is nu echt vakantie. Over een paar weken hoor ik wel wat het is geworden. Ik denk dat de vlag bij ons thuis dan wel uitgestoken kan worden”.