Binnenland

CPB: Milieu niet gebaat bij investeringen in openbaar vervoer

Opvallend geluid in autowereld

Van onze binnenlandredactie
DEN HAAG – Het is op z'n minst een opvallend geluid. Volgens het Centraal Planbureau (CPB) is het milieu niet gebaat bij grote investeringen in het openbaar vervoer. Mensen zullen meer gebruikmaken van bus en trein, maar dat zorgt voor meer milieuvervuiling. Het autoverkeer neemt nauwelijks af.

Het sommetje van het CPB lijkt een streep te halen door de rekening van de overheid. Het kabinet wil het gebruik van het openbaar vervoer stimuleren. De redenering is dat mensen de auto dan vaker laten staan, wat het milieu ten goede komt. Nee dus, aldus het CPB in een conceptrapport over investeringen in de economische structuur.

Volgens het bureau zullen de milieueffecten iets negatief zijn, omdat het aantal kilometers dat mensen met het openbaar vervoer afleggen met 5 procent zal stijgen.

In een voorlopige reactie stelt het ministerie van volkshuisvesting ruimtelijke ordening en milieu dat de opvattingen van het CPB eenzijdig zijn. Het CPB heeft de effecten van diverse investeringen berekend. De manier waarop dat is gebeurd, deugt volgens VROM niet. „Beleid is meer dan cijfers zomaar in de computer stoppen”, aldus een woordvoerder van minister De Boer.

Cijfergevecht
Zijn de CPB-conclusies een fikse tegenvaller voor fans van het openbaar vervoer? „Ik voel niets voor een cijfergevecht, maar vind het wel heel voorbarig om te zeggen dat investeringen in het openbaar vervoer niet helpen”, reageert K. Rotteveel, woordvoerder van de Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (Rover).

Hij wijst erop dat een grootschalig openbaarvervoernet gunstig is voor „mensen met de kleine beurs”. Bovendien is reizen met bus of trein veel veiliger, tekent Rotteveel aan. „De gezondheidszorg is miljarden kwijt aan verkeersongevallen met auto's. Voor het openbaar vervoer is die balans veel gunstiger”.

Valse informatie
Milieudefensie is niet te spreken over de conclusies van het CPB. Voorzitter Wijnand Duyvendak ergert er zich aan „dat rekenmeesters steeds meer uitspraken doen over beleid. Dat klopt niet”.

Volgens Duyvendak heeft het CPB veel te weinig rekening gehouden met de effecten van een hogere benzineprijs of de invoering van rekeningrijden. Dan blijkt volgens hem dat mensen wel degelijk minder vaak in hun auto zullen stappen. „Door te investeren in openbaar vervoer zal het aantal autokilometers in elk geval minder stijgen dan wanneer je daar niet in investeert”.

Nederland Mobiel, de 'autopartij' die op 6 mei meedoet aan de Tweede-Kamerverkiezingen, ziet de CPB-gegevens als een steun in de rug. „Eindelijk wordt ingezien dat de auto bij lange na niet de grote verontreiniger is van het milieu. De overheid heeft zich vaak van valse informatie van de milieulobby laten bedienen”, vindt woordvoerder A. J. de Beijer.

„Mede door deze onderzoeksresultaten zullen we wel een paar zetels in de Kamer halen. Ben ik erg optimistisch? Er valt anders nog veel te verbeteren. De overheid vangt jaarlijks 23 miljard, maar daarvan wordt slechts 3 miljard besteed aan de bouw van wegen, tunnels en bruggen. De rest verdwijnt in de grote pot. Nog steeds melkt de overheid miljoenen automobilisten in ons land uit”.

Nuttig
Prof. dr. J. A. Rothengatter, hoogleraar verkeerspsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, noemt het onderzoek van het CPB een „nuttige excercitie”. „De resultaten tonen aan dat de realiteit anders is dan wat politici wenselijk achten”.

De pijn zit volgens de verkeerspsycholoog vooral in de ruimtelijke ordening. „Veel mensen zijn in het verleden op grotere afstand van hun werk gaan wonen. Momenteel leven er gemiddeld relatief weinig mensen per vierkante kilometer in de nieuwere woonwijken. Iedereen wil een groot huis, tuintje voor, tuintje achter. Dan is het logisch dat het openbaar vervoer niet rendabel wordt”.

Volgens Rothengatter worden de mobiliteitsproblemen niet zozeer opgelost door mensen over te laten stappen van het ene op het andere vervoermiddel. „Iedere wijze van vervoer brengt milieuproblemen met zich mee”.

Ook het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en het Sociaal Cultureel Planbureau berekenen de effecten van investeringen. Zij zouden er andere standpunten op na houden dan het CPB.