Binnenland

Dankzij splijtstaven is Dodewaard nog een kerncentrale

„Het gas doet ons de das om”

Door G. Th. A. Janssen
DODEWAARD – Alsof ze gestuurd zijn door de antiatoomenergiebeweging. Treiterig snaterend vliegt een dertigtal rotganzen in V-formatie over het terrein van de kerncentrale in Dodewaard. Het teken van victorie: overwinning.

Splitsing van atomen in de uiterwaarden langs de Waal is historie. En als straks ook de splijtstofstaven weg zijn, valt het witgrijze gebouw definitief niet meer onder de Kernenergiewet. Dankzij en ondanks Greenpeace zijn er echter nog steeds twee kerncentrales in Nederland.

Het is een vreemde gewaarwording om op slechts 10 meter van de levensgevaarlijke splijtstofelementen te staan, zonder enige vorm van protectie. Het zwaar radioactieve materiaal ligt bij wijze van spreken voor het oprapen in een waterbassin.

Door de kernsplitsing van het uranium wordt het zwaar giftige plutonium gevormd en vooral dat maakt deze vorm van elektriciteitswinning omstreden. Het zwembad, met daarin een meter of zes water, is overigens een goede bescherming tegen radioactieve straling.

In de centrale hangt een sombere sfeer. Logisch. Twee jaar geleden ging de knop definitief om. „De ziel is uit het bedrijf”, zegt instructeur J. van Spreeuwel. Een officiële gids is er niet meer. De rondleidingen, behoudens een hoge uitzondering, zijn voorbij. Kernenergie behoort na het jaar 2004, als ook Borssele dicht moet, in Nederland tot het verleden.

„Deze vorm van elektriciteitsopwekking is maatschappelijk nooit aanvaard. En dat ligt niet alleen aan de ramp in Tsjernobil”, meent Van Spreeuwel. „De voorlichting is onvoldoende geweest. Men heeft nimmer een betrouwbaar beeld kunnen creëren. Vreemd eigenlijk. Want in België en Frankrijk is dat wel gelukt. Ik denk dat wij te veel techneut zijn. Pr is nooit onze sterke kant geweest”.

In Frankrijk wordt zo'n 80 procent van de energie geleverd door kerncentrales. Maar wie denkt straks definitief van 'nucleaire' elektriciteit af te zijn, heeft het goed mis. „Nederland importeert op grote schaal stroom uit Frankrijk”. Daarnaast wijt de instructeur het mislukken van kernenergie aan de gasbel. „Tja, als we die niet hadden... Wie weet. Het gas doet ons de das om”.

Veiligheid
De veiligheidsregels in Dodewaard worden nog volop nageleefd. En dat moet ook zolang de centrale nog onder de Kernenergiewet valt. Totdat de laatste splijtstofstaven zijn verwijderd, hangen er dosismeters, is er een zogenaamd gecontroleerd gebied en zijn er detectiepoorten. En eigenlijk hadden de zwaar radioactieve staven al gedeeltelijk weg kunnen zijn, als Greenpeace dat niet steeds had verhinderd.

In het contract met het Engelse Sellafield is vastgelegd dat daar ieder jaar eenvijfde deel van de 134 splijtstofelementen naar toe gaat voor opwerking. Ieder element bevat 36 staven. Als ze om welke reden dan ook niet op tijd arriveren in de Britse fabriek, is er sprake van contractbreuk, zegt Van Spreeuwel. „En dat kost de Nederlandse overheid totaal tussen de 250 en 500 miljoen gulden”. Bovendien blijft door de aanwezigheid van dat materiaal de status van kerncentrale gehandhaafd”.

Na iedere opwerking resteert er zo'n 50 kilo zwaar radioactief afval. Volgens datzelfde contract blijft dat tot 2004 in Engeland liggen. Dan komt het terug naar Nederland, waar op dat moment een voorziening voor dit levensgevaarlijke materiaal moet zijn getroffen. Het omkapselen met respectievelijk glas, beton, staal en nog eens beton, garandeert een stralingsvrij schild voor ettelijke jaren.

Aangezien de halveringstijd van dit materiaal zo'n 10.000 jaar is, kan eigenlijk niet het risico worden genomen om het te dumpen in de oceaan of op te slaan in zoutkoepels. „Je moet er eigenlijk altijd bij kunnen als er wat aan de hand is”, vindt de Dodewaardse deskundige. „De beste oplossing is het bouwen van zware bunkers. „Omdat daar echter de nodige procedures aan voorafgaan, wordt het onderhand tijd om er een begin mee te maken”.

Vijftig kilo hoog-radioactief afval per jaar is niet veel. Alles opgeteld ligt er ongeveer 1300 kilo van dat materiaal aan de overkant van de Noordzee opgeslagen. Dat is overigens exclusief de stoffen van de centrale in Borssele, die ongeveer zevenmaal meer energie levert dan Dodewaard. Bij elkaar gaat het om krap 10.000 kilo, dat net zo zwaar bewaakt en beveiligd wordt als het gevaarlijk is.

Studie
Het afvalprobleem is vaak het zwaartepunt in de discussies rond kernenergie. Volgens Van Spreeuwel wordt gemakshalve dan voorbijgegaan aan de kankerverwekkende afvalstoffen die fossiele installaties uitstoten. Die komen via de voedselketen op veel kortere termijn in het menselijk lichaam terecht.

„Op dit moment studeert het Energie-onderzoek Centrum Nederland (ECN) in Petten op een betere oplossing voor het probleem van het zwaar-radioactieve afval. Er wordt geprobeerd om via allerlei technieken het afbreken van de straling sneller te laten verlopen. Natuurlijk kan ik me de angst van mensen voor straling voorstellen. Je ziet, hoort en ruikt het niet. Maar het is wel uitstekend te meten”.

Het middel-radioactieve afval, zoals filters, wordt in betonnen vaten gestort en verdwijnt vervolgens naar de Covra, het opslagcentrum in Borssele. Na een wachttijd van ongeveer veertig jaar kan het zonder al te veel problemen worden verbrand. Het licht besmette materiaal, bijvoorbeeld handschoenen en petjes, wordt samengeperst en gaat eveneens naar Zeeland.

Het personeel dat nu nog in de Dodewaardse vesting rondloopt, wacht op ander werk of helpt de centrale aan haar eind. De motivatie is weg. Maar nog steeds zijn er plekken waar de straling groter is dan op andere plaatsen. Veiligheidseisen worden daarom strikt nageleefd. Zolang er nog radioactieve restanten in buizen of machines zitten, blijven de controles van kracht.

Sloop
Stukje bij beetje gaan de gebouwen straks tegen de vlakte. Ook de gloednieuwe bunker onder de torenhoge ventilatiepijp –kosten: vele miljoenen guldens– verdwijnt. Die kwam enkele maanden voor het besluit van de Samenwerkende elektriciteits-productiebedrijven (Sep) om de centrale stil te leggen gereed. Daar zou een tweede noodgenerator in komen te staan. Weggegooid kapitaal dus.

Alleen het immense reactorgebouw blijft veertig jaar staan, totdat de reactor mag worden ontmanteld. Dan zal het op het terrein inmiddels uitgestorven zijn. Tenzij er een nieuwe en passende bestemming wordt gevonden. Als kernenergiemuseum bijvoorbeeld. De spullen staan er al en de mysterieuze spanning hangt er nog.