Voorstel: Geen rol voor OMGroep toetst afbreken late zwangerschapDEN HAAG Niet de officier van justitie maar een toetsingscommissie moet bepalen of een late zwangerschap ten onrechte is afgebroken. Pas als er fouten zijn gemaakt, moet het openbaar ministerie om de hoek komen kijken. Dit stelt de Overleggroep late zwangerschapsonderbreking in een advies aan de ministers Sorgdrager (Justitie) en Borst (Volksgezondheid). Het komt in Nederland naar schatting 150 keer per jaar voor dat een zwangerschap na 24 weken wordt afgebroken, omdat het kind zeer ernstige afwijkingen heeft. Dit is echter verboden, omdat vanaf de 24e week het kind levensvatbaar is. Net zoals bij de euthanasie willen de ministers regels opstellen die aansluiten bij de praktijk. Het is niet de bedoeling het verbod op te heffen. De opstellers van het rapport vinden dat een multidisciplinaire toetsingscommissie elk geval achteraf moet toetsen. De commissie geeft antwoord op de vraag of de late zwangerschapsafbreking naar wetenschappelijk verantwoord medisch inzicht en in overeenstemming met de in de medische ethiek geldende normen heeft plaatsgevonden. En of bij de besluitvorming en de uitvoering de geldende zorgvuldigheidseisen in acht zijn genomen, aldus de overleggroep. Officier Als de commissie oordeelt dat de zwangerschap terecht is afgebroken omdat het kind niet levensvatbaar is, moet de officier van justitie zich niet meer met de zaak bemoeien. Anders ligt het in die gevallen waar het kind ondanks zeer ernstige handicaps een kleine kans op overleven heeft. In deze gevallen vindt de Overleggroep dat het OM wel een eindoordeel moet geven. De samenstellers van het rapport pleiten bij deze zaken voor een terughoudend vervolgingsbeleid. Alleen als het gaat om een controversiële zaak of als de zorgvuldigheidseisen niet in acht genomen zijn, zal vervolging moeten plaatsvinden. In andere gevallen kan de zaak door de Inspectie voor de Gezondheidszorg worden afgehandeld. De inspectie zou naar het Medisch Tuchtcollege kunnen stappen. |