Binnenland

Boemerang treft De Hoop Scheffer in debat met Sorgdrager

CDA werkt weer op z'n Heerma's

Door B. J. Spruyt
DEN HAAG – Een uitgelezen kans diende zich aan zo vlak voor de verkiezingen. Op een aangelegen punt als het veiligheidsbeleid kon het CDA de VVD rechts inhalen en dus electoraal 'scoren'. De liberalen hielden de adem in, gisteren tijdens het debat met minister Sorgdrager over de vertrouwenscrisis tussen Justitie en openbaar ministerie. Maar de nieuwe leider, De Hoop Scheffer, slaagde erin de kans te verprutsen.

Welk wapen kan een oppositiepartij het beste hanteren? De moker, om alles wat het kabinet aandraagt te verpletteren? De botte bijl, om er wild mee om zich heen te slaan? CDA-leider J. G. de Hoop Scheffer heeft voor het floret gekozen: een licht en subtiel instrument, waarmee je al schermend gerichte prikken kunt uitdelen. Maar soms valt hij, ongewild, weer terug op het instrument waarvan zijn klungelende voorganger Heerma zich bediende: de boemerang. Je kunt hem hard en stoer weggooien en hem trots nakijken, maar voor je het in de gaten hebt, raakt hij met een klap je achterhoofd. En verlaat je als grote verliezer het strijdperk.

Dat is precies wat gisteren in de Tweede Kamer gebeurde. De tijden van Heerma leken voor het CDA te herleven. Het gebeurde tijdens de zogeheten tweede termijn van het debat. De Kamer had minister Sorgdrager kritisch ondervraagd en zij had zich verdedigd. Duidelijk werd dat alle fracties het haar toch wel toevertrouwden om voor de rest van deze kabinetsperiode de reorganisatie van het OM tot een goed einde te brengen. En toen begonnen de gebruikelijke politieke steekspelletjes.

Allure
De Hoop Scheffer was eerst aan de beurt en leek hard op weg om lenig en alert zijn concurrenten van de VVD met zijn floret in een vitale lichaamsstreek te treffen. Met enig gevoel voor drama kon je zeggen dat het vaderland dagenlang in een constitutionele crisis had verkeerd: Justitie en openbaar ministerie hadden met elkaar over straat gerold. Kabinet en coalitie, inclusief de VVD, droegen daarvoor de politieke verantwoordelijkheid. Dus wat moest het CDA doen? Juist, zich presenteren –vooral tegenover de VVD– als de partij waarbij de rechtsorde en de rechtsstaat in goede handen zijn.

Dat deed De Hoop Scheffer dan ook. Als een staatsman met de allure van een Hans Wiegel deed hij een oproep aan kabinet, Kamer en OM om het conflict niet verder te laten escaleren. „Want het land kan dit soort crises niet lang aan. De rechtsorde moet worden bewaakt, ook in een land met een ijzersterke democratie als de onze”.

De Hoop Scheffer had een klein probleempje. Zijn fractiegenoot Koekkoek had de afgelopen dagen in de media steeds ongezouten zijn kritiek op Sorgdrager en de (door haar veroorzaakte) gezagscrisis geleverd. Tot een deëscalatie van het conflict hadden die commentaren bepaald niet bijgedragen. Maar die kwestie wist de Hoop Scheffer nog enigszins te omzeilen. De VVD'ers zaten 'm in hun bank te knijpen: het CDA haalde hen rechts in en was bezig stemmen te winnen.

Dat werd anders toen De Hoop Scheffer vervolgens zei dat het CDA het vertrouwen in de minister wel behield, maar dat de partij de crisis tegelijkertijd zo ernstig vond, dat premier Kok de leiding op zich moest nemen bij de pogingen om het vertrouwen te herstellen. De Hoop Scheffer stelde dus in feite voor om Sorgdrager onder curatele te stellen. Maar hij ontkende dat hij daarmee een verkapte motie van wantrouwen had ingediend.

Val
Toch leidde die motie de gedachten terug naar 1994, toen de Kamer uitsprak dat de door de IRT-affaire in opspraak geraakte minister Hirsch Ballin zich niet meer met politiezaken mocht bezighouden. De Hoop Scheffers partijgenoot legde die uitspraak wel degelijk als een motie van wantrouwen uit en trad af, zijn collega Van Thijn van binnenlandse zaken in zijn val meeslepend.

Iedereen doorzag direct deze achtergrond. En allen doorzagen ook de valstrik. Stel nu eens dat Sorgdrager de motie zou omhelzen, dan zou De Hoop Scheffer direct concluderen dat een minister met zo weinig zelfvertrouwen geen knip voor haar neus waard is. Een heel listige motie dus, gebracht in de naam van de rechtsstatelijkheid. D66-woordvoerder Dittrich, vakbekwaam in de onnadrukkelijke wijze waarop hij 'zijn' minister gisteren verdedigde, zette de motie weg als „een schijnheilige motie, goed voor de prullenbak”. Het effect van het pleidooi voor deëscalatie was meteen verdwenen.

De Hoop Scheffer was overigens niet de enige die gisteren zijn hand overspeelde. VVD-woordvoerder Korthals beging de blunder om tijdens de lunch voor de televisiecamera's te zeggen dat bij de vraag naar het vertrouwen in Sorgdrager, ook „de komende verkiezingen, het coalitiebelang en de voortzetting van paars een rol speelden”. Had Sorgdrager nu wel of niet het volledige en onvoorwaardelijke vertrouwen van de VVD, vroeg SP-leider Marijnissen jennend. Of lieten de liberalen haar alleen nog maar een paar maanden zweven om als coalitie ongeschonden de eindstreep te halen? En was dat voor Sorgdrager zelf wel aanvaardbaar? Korthals kwam er niet uit en Sorgdrager wilde het niet weten.

Toen kwamen, helemaal tot slot, de stemmingen. Bij een motie van wantrouwen ging alleen de hand van de indiener, Marijnissen, omhoog. Bij de motie van het CDA die van de aanwezige christen-democraten en van de heer Hendriks, het in de Kamer alom als schlemiel bekend staande onafhankelijke kamerlid. Zijn steun maakte de nederlaag van het CDA alleen nog maar pijnlijker.