Weer gunstige uitspraak voor godsdienstige instellingenLeger des Heils mocht sollicitant weigerenVan onze binnenlandredactie UTRECHT - Het Leger des Heils is opnieuw vrijuitgegaan na de weigering van een niet-christelijke sollicitant. Volgens de Commissie Gelijke Behandeling heeft het leger terecht een beroep gedaan op de wettelijke uitzonderingsbepalingen. Het Leger wees in mei dit jaar een sollicitant de deur nadat deze had verklaard dat hij geen christen was. Het ging om de functie van invalkracht sociaal-pedagogisch werker voor een opvangcentrum voor thuisloze mannen in Amsterdam. Vast beleid Het Leger deed een beroep op de uitzonderingsbepalingen van de Algemene wet gelijke behandeling. Instellingen met een godsdienstige grondslag mogen onderscheid maken op grond van godsdienst als dat nodig is voor de verwezenlijking van de grondslag. De commissie aanvaardt een beroep op de uitzonderingsbepalingen als de instelling een vast en consequent beleid voert. Bij het Leger des Heils is daarvan sprake. Zo overweegt de commissie dat het Leger bij alle functies als eis stelt dat alleen sollicitanten met een christelijke levensovertuiging in aanmerking komen. Bovendien heeft een getuige verklaard dat in het Amsterdamse opvangcentrum het christelijk geloof daadwerkelijk wordt uitgedragen, door gebed, bijbelstudie en zondagsdienst. Diezelfde getuige vertelde overigens tijdens de mondelijke behandeling van de zaak dat hij ook had gesolliciteerd bij het Leger, maar dat bij hem niet over het christelijk geloof was gesproken. De commissie neemt aan dat dit een abuis is geweest. Identiteit Amsterdammer Rocco van der Terp kreeg in mei dit jaar het advies van het Arbeidsbureau te reageren op een personeelsadvertentie van het Leger des Heils. Dat hij een christelijke levensovertuiging zou moeten hebben, was volgens het Arbeidsbureau een eis die niet letterlijk werd genomen. Respect voor christenen was voldoende. Tijdens het sollicitatiegesprek bleek dat het Leger wel zwaar tilde aan de eis. Zodra duidelijk werd dat Rocco geen christen was, kon hij meteen weer vertrekken. Het Meldpunt Discriminatie Amsterdam diende namens hem een klacht in wegens ongerechtvaardigd onderscheid op grond van godsdienst. De Commissie Gelijke Behandeling wijst die klacht dus af. Ze vindt dat het Leger aannemelijk heeft gemaakt dat een groepsleider een belangrijke rol speelt bij het handhaven van de identiteit. Dat het om een invalkracht gaat, maakt daarbij niet uit. Vorig jaar kwam de commissie tot een soortgelijke beslissing in een zaak tegen het Leger des Heils. Het betrof toen een keukenhulp voor een jongerentehuis. Het Leger stelde in die zaak dat de christelijke grondslag van vitaal belang is voor het voortbestaan van de instellingen. Zodra het geen personeel met een christelijke levensovertuiging meer mag of kan aannemen, vervalt de bestaansgrond. |