Sollicitant: Eis van christelijke levensovertuiging kan niet meer
Leger des Heils opnieuw aangeklaagd door sollicitantVan een onzer verslaggevers UTRECHT Opnieuw is het Leger des Heils aangeklaagd bij de Commissie Gelijke Behandeling door een sollicitant die is afgewezen omdat hij niet christelijk is. Intolerant. We leven in 1997. Dit kan niet meer vandaag de dag, vindt de klager. Vorig jaar moest het Leger des Heils ook al bij de Commissie Gelijke Behandeling op het matje komen omdat een sollicitant zich gediscrimineerd voelde. Toen ging het om een keukenhulp voor een jeugdtehuis in Voorburg. Nu gaat het om de functie van groepsleider bij het Centrum voor Maatschappelijke Opvang (CMO) in Amsterdam, waar zo'n 65 thuislozen voor langere tijd op brood, bad en bed kunnen rekenen. Respect Rocco van der Terp uit Amsterdam kreeg in mei dit jaar het advies van het arbeidsbureau te reageren op een personeelsadvertentie van het Leger des Heils. Weliswaar gold als vereiste dat gegadigden de doelstelling moesten onderschrijven en een christelijke levensovertuiging dienden te hebben maar volgens de dame van het arbeidsbureau stelde die eis niet zo veel voor. Als Van der Terp maar respect voor christenen kon opbrengen, was er niets aan de hand. Van der Terp voorzag geen enkel probleem. Zijn ouders hadden hem christelijk opgevoed en bovendien had hij zelf ook wel in rooms-katholieke instellingen gewerkt, wat geen enkel probleem had opgeleverd. Verder kende hij mensen met een hoge(re) positie bij het Leger die ook geen belijdend christen waren. Waarom zou hij dan niet aangenomen kunnen worden? Dat pakte anders uit. Het sollicitatiegesprek duurde volgens hem nog geen vijf minuten. Zodra bleek dat hij geen christen was, mocht hij weer vertrekken. Bij het Leger had hij niets te zoeken, werd hem te verstaan gegeven. Voorgaan Het Meldpunt Discriminatie Amsterdam diende namens hem een klacht in bij de Commissie Gelijke Behandeling wegens ongerechtvaardigd onderscheid op grond van godsdienst. Gisteren kreeg het Leger des Heils de gelegenheid zich tegenover de commissie te verdedigen. Op vragen van de kant van de commissie bracht hoofd personeelszaken J. W. Kanis van de stichting Welzijns- en gezondheidszorg van het Leger des Heils naar voren dat groepsleiders voorgaan in gebed bij de maaltijd, eventueel leidinggeven aan de wekelijkse bijbelstudie, bewoners stimuleren de zondagse huissamenkomsten te bezoeken en mentor zijn van een aantal bewoners. De dertig werkeenheden van de stichting krijgen voor de sollicitatiegesprekken instructies vanuit het hoofdkantoor in Almere. Voor alle medewerkers, stagiairs en vrijwilligers geldt dat ze een christelijke levensovertuiging hebben en de doelstelling onderschrijven. Onder onderschrijven verstaan we mede gestalte geven. Respecteren van de doelstelling is niet voldoende. Voor ons is niet de vraag bij welke kerk je hoort of hoe vaak je naar de kerk gaat maar wat het christelijk geloof voor jou persoonlijk betekent en of je daaruit leeft. Wie daar niet positief op kan antwoorden, voldoet niet aan onze eis, aldus Kanis. Dat er wellicht mensen bij zijn organisatie rondlopen die geen christen zijn, wilde hij niet ontkennen. Als mensen jaren bij ons werken en dan anders gaan denken, is het heel moeilijk om maatregelen tegen hen te nemen. Zo iemand zal niet worden ontslagen, zo dat al zou kunnen. Intolerant Kanis benadrukte dat van de bewoners van de instelling niet verlangd wordt dat ze christelijk zijn. Voor medewerkers ligt dat anders. Zij dienen te reageren op signalen en vragen van bewoners. In die situatie kan een medewerker erop wijzen dat er ondanks alles een God is die voor ons zorgt. Dat zijn centrale waarden die bij onze organisatie erg hoog staan. De klager, Van der Terp, zei veel waardering te hebben voor het werk van het Leger maar bleef het jammer vinden dat het Leger sollicitanten met een andere achtergrond uitsluit. Dat vond hij intolerant. We leven in 1997. Een christelijke levensovertuiging van je personeel vragen vond hij niet meer kunnen vandaag de dag. De woordvoerder van het Meldpunt Discriminatie Amsterdam hield de commissie nog voor dat het maar om de vacature van invalkracht ging voor 8 tot 15 uur per week. De functie staat niet in verhouding tot de eis. Het meldpunt had een getuige meegebracht die stage had gelopen als groepsleider bij het CMO in Amsterdam hoewel hij niet christen is. Bij het gesprek over zijn stage was nergens naar gevraagd en dat hij niet wilde bidden en geen christen was, vormde in de praktijk geen probleem. Slechts een enkeling deed daar moeilijk over. Kanis verklaarde dat bij het gesprek met de stagiair kennelijk iets mis was gegaan. Het beleid is dat ook deze mensen een christelijke levensovertuiging moeten hebben. Keukenhulp Vorig jaar speelde een soortgelijke kwestie, waarbij de Commissie Gelijke Behandeling de klager in het ongelijk stelde. De Algemene wet gelijke behandeling laat een zekere ruimte aan instellingen om bepaalde functie-eisen te stellen. De commissie vond dat het Leger die vrijheid in dat geval had. Een belangrijke overweging was dat medewerkers van het Leger niet slechts voor de vorm een christelijke levensovertuiging dienen te hebben. Op grond daarvan trok de commissie de conclusie dat de organisatie een vast beleid voert dat berust op het doel van de instelling. Dat rechtvaardigde de eis van een christelijke levensovertuiging. Verder werd overwogen dat het Leger bij zijn hulpverlening in woord en daad het Evangelie wil uitdragen met name de daarin vervatte oproep tot bekering. Ook in die kwestie ging het niet om een volledige betrekking. Volgens de commissie was dat niet van belang. De commissie doet in de zaak van de groepsleider binnen acht weken uitspraak. |