Binnenland12 mei 2001

Vader Sybine Jansons: We vinden steun in opstanding der doden

Ontzettend onrecht aangedaan

Door G. Th. A. Janssen en J. Visscher
Zwaar is de last die de familie Jansons moet dragen. Op 19 januari 1999 verdween dochter en zusje Sybine in de bossen tussen Doorn en Maarn. Ruim een maand later werd haar levenloze lichaam gevonden. Afgelopen woensdag veroordeelde het gerechtshof in Amsterdam moordenaar Martin C. in hoger beroep tot achttien jaar cel en TBS. Vader Jansons: „We zouden graag willen weten wat er zich tijdens de laatste momenten van het leven van Sybine heeft afgespeeld.”

Teleurstelling en onbegrip overheersten deze week bij vader Arjen, moeder Tineke en zusje Hanna (13) Jansons. Het gerechtshof legde de moordenaar van Sybine twee jaar minder straf op dan de rechtbank in Utrecht vorig jaar. „Dat is erg moeilijk voor ons, al respecteren wij het rechtscollege”, formuleert vader Jansons op bedachtzame toon op een stil terras, ergens in het noorden van Nederland.

De familie Jansons hoopte op levenslange opsluiting. Voor die straf moet moord met voorbedachten rade bewezen zijn. Vader Jansons denkt dat daar zeker sprake van is. „Ik vind het jammer dat rechters in Nederland niet erg exact denken. Het zijn over het algemeen geen bèta-mensen. Ik vind dat je met logisch redeneren moord zeker kunt aantonen. Je kunt immers mogelijkheden uitsluiten. En vanwege het feit dat de verdachte niets wil zeggen over de toedracht, mag je er met grote waarschijnlijkheid van uitgaan dat de dader de tijd heeft gehad om over het doden van Sybine na te denken. Moord dus.”

Met de straf van achttien jaar kan Martin C. na twaalf jaar uit zijn cel komen. In Nederland komen gedetineerden immers bij goed gedrag vrij wanneer ze tweederde deel van hun straf hebben uitgezeten. „Na die periode krijgt de man een TBS-behandeling. De rechtbank bekijkt na iedere twee jaar of die TBS-periode verlengd moet worden. Daar zit het probleem. Deze man kan zich als een kameleon voordoen. Dat is de aard van het beestje. Hij weet zich ogenschijnlijk perfect te gedragen. De kans bestaat dus dat deze man in, laten we zeggen 2013, vrijkomt. Dan wordt hij weer losgelaten op de maatschappij. Dat is onze grote zorg.”

Mexico
De verdwijning van Sybine Jansons veroorzaakte in Nederland grote opschudding. Het 13-jarige meisje verdween op klaarlichte dag in de bossen tussen Doorn en Maarn; ze moest die middag nablijven om een proefwerk te maken en kon zodoende niet met haar vriendinnen meefietsen naar huis. Het rechercheonderzoek had een voor Nederlandse begrippen ongekende omvang.

Vader Jansons: „Die grote belangstelling heeft, denk ik, te maken met het feit dat het om zo'n ontzettend onrecht gaat dat ons kind is aangedaan. Veel mensen hebben bovendien zelf kinderen. Na de verdwijning van Sybine reageerden velen in de trant van: „Nu weet ik pas dat dit iederéén kan overkomen.” Als je in je eentje in de bergen van Mexico gaat lopen, zou je nog kunnen zeggen dat je het gevaar opzoekt. Daar was in het geval van Sybine totaal geen sprake van.

Sybine fietste meestal met een paar vriendinnen, maar ook wel eens in haar eentje. Alleen als er 's avonds een schoolfeest was, zorgden we ervoor dat ze werd gebracht en opgehaald. Ook onze dochter Hanna fietst nu wel eens alleen, kleine stukjes. Dat valt niet te voorkomen. Alleen als je je kinderen altijd thuishoudt, kan hun niets gebeuren. Nogal wiedes, maar dan trek je je terug uit de maatschappij. Dat willen we niet. We capituleren niet.”

Lichte sneeuw
Ruim een maand na haar vermissing werd Sybine Jansons in een vaart bij Breukelen gevonden. Een grote klap voor de nabestaanden, die tot dan toe in martelende onzekerheid verkeerden. Vader Jansons knikt. „We wisten toen in ieder geval waar we aan toe waren. De onzekerheid na de vermissing was haast nog erger dan de negatieve zekerheid over haar dood.”

Van meet af aan is vader Jansons zelf ook op onderzoek gegaan. „Ik ging langs bij mensen die tips hadden. Van vrienden en kennissen uit Maarn hoorden we wie iets gezien of gehoord had. Wanneer heb je haar voor 't laatst gezien? Wie heb je in de bossen gezien? Al dat soort vragen stelden we. Tipgevers die al waren gehoord door de politie mochten eigenlijk niets zeggen, maar voor mij als vader maakten ze een uitzondering. Sommigen echter wilden niets zeggen, dat is dan frustrerend.

Kort na Sybines verdwijning ben ik samen met Hanna de bossen ingetrokken. Het had toen gevroren, er lag wat lichte sneeuw. Daarin ontdekten we een bandenspoor. Die vondst hebben we doorgegeven aan de politie. Achteraf is gebleken dat het zeer waarschijnlijk het fietsspoor van Sybine is geweest. Zo'n eigen onderzoek is goed voor je verwerking van het verdriet. Ik weet niet of ik het anders had uitgehouden.”

In het najaar van 1999 kwam de politie de dader op het spoor. Martin C. (39) bleek na het drama met Sybine ook nog twee vrouwen op brute wijze te hebben verkracht. Eerder al had hij jarenlang vastgezeten voor ernstige zedendelicten. Vader: „Voor ons betekende het een zekere opluchting dat die man was gearresteerd, al kregen wij er Sybine niet mee terug. Marcel Tiehuis, leider van het Utrechtse rechercheteam, kwam ons het nieuws vertellen. Hij was zeer aangeslagen, vooral ook omdat de dader al meer ernstige zedendelicten had gepleegd.”

Buschauffeur
Een paar zaken uit het onderzoek naar de zedenmisdadiger hebben vader Jansons hogelijk verbaasd. Zo bleek Martin C. kort na zijn ontslag uit de gevangenis aan de slag te kunnen als buschauffeur, te midden van schoolgaande kinderen. Vader Jansons, kalm formulerend: „Ik vraag me af hoe dat kan. Waarom hebben mensen in zijn omgeving niet herkend wat voor verleden hij heeft?

Ikzelf was in dienst bij de PTT en werk nu bij NS. Daar is een uitgebreid antecedentenonderzoek heel gebruikelijk. Vooral voor frontliners, mensen die direct met klanten te maken hebben. Ik weet zeker dat je niet aangenomen wordt als je een zedenverleden hebt. Deze man heeft bovendien in de bus het adres ontfutseld van een 12-jarig meisje. Hoe heeft zo'n situatie kunnen ontstaan? We zijn in Nederland te makkelijk geworden, we laten steken vallen. Denk alleen al aan Enschede en Volendam.”

Frustrerend vindt vader Jansons verder het gemak waarmee Martin C. de reclassering om de tuin wist te leiden. „Volgens mij is de reclassering na z'n vorige detentie één keer op gesprek geweest. Het ging toen over huisje, boompje, beestje. De vriendin van de man was in verwachting. Alles leek in orde. Dat was dus slechts schijn.”

Onverteerbaar vindt Jansons ook dat de dader lange tijd buiten beeld bleef. „De politie is begonnen met het onderzoek naar zedendelinquenten in de regio Utrecht. Dat zijn er, schrik niet, 1400. Deze man woonde weliswaar in Nieuwegein, dus binnen die Utrechtse regio, maar had een postadres in Amsterdam. Zodoende bleef hij lange tijd buiten de aandacht. Die scheiding van politieregio's op dit terrein vind ik vreemd. Het gaat immers niet om een lichte zedendelinquent, het is niet een of andere potloodventer.”

Vermomd
De familie Jansons kreeg de moordenaar van hun dochter vorig jaar bij de rechtszitting in Utrecht voor het eerst persoonlijk te zien. „Het blijft een absolute vreemde voor ons”, zegt vader. „Op de politiefoto's zag de man er heel anders uit. We zagen dus niet het beeld dat Sybine moet hebben gezien. Op de zitting had de man zich zwaar vermomd. Hij was haast onherkenbaar. Hij had een baard en een grote bril.”

Tot op heden heeft Martin C. gezwegen over de omstandigheden waaronder Sybine om het leven kwam. „Dat valt inderdaad heel slecht”, zegt vader Jansons. „Je wilt dat graag weten. Wat heeft er zich de laatste momenten van haar leven afgespeeld? De man heeft in zijn laatste woord bij het hof gezegd dat hij meeleeft met de slachtoffers. Dat vinden wij hypocriet. Als hij echt berouw zou hebben, had hij wel verteld wat er precies is gebeurd.

Op de laatste zittingsdag bij het hof ging de man allerlei verhalen ophangen om zich een alibi te verschaffen. Ik had niet anders verwacht. Hij probeert gewoon de dans te ontspringen. Misschien komt er ooit nog een gesprek met de dader. Hij weet wat er precies is gebeurd. Dat willen wij zo graag weten, hè.”

Gedragsdeskundigen bij het Pieter Baan Centrum omschrijven Martin C. onder meer als een „jaloerse, drammerige dictator met sadistische en vernederende trekken.” „Bedenk dat het geen psychopaat is”, reageert vader Jansons. „Het is een slimme man, die sporen uitwist. Deze man is helemaal niet ziek. Hij is in diepe zonden gevallen, dat vind ik een veel betere omschrijving.”

Tieren en schelden
„Wij zijn tegen de doodstraf, dat wil ik gezegd hebben. Ik weet dat er mensen onder uw lezerspubliek zijn die daarvóór zijn. Ook collega's van mij hoor ik zeggen: Doodschieten, die man. Maar daar krijgen wij Sybine niet mee terug. In Maarn was iemands vader in de oorlog doodgeschoten. De dader is later terechtgesteld. Voor de nabestaanden was dat een hele opluchting.

Ik volg, ook op grond van de Bijbel, een andere lijn. God beschikt over leven en dood. En niet wij. Ik denk dat het christelijk is om mensen een nieuwe kans te geven. Anders krijgen we nooit een betere wereld. Als deze man echt om vergeving zou vragen, zou ik daar wellicht de mogelijkheid toe zien. Natuurlijk blijft dan overeind dat hij zijn wereldlijke straf moet krijgen.

Ik ben niet iemand die snel kwaad wordt. Razen, tieren en schelden past niet zo bij mij. Wat helpt je dat? We krijgen Sybine er niet mee terug. Ik kan goed begrijpen dat anderen de man te lijf willen gaan. Natuurlijk, het is een schoft. Zonder meer. Hij heeft zo veel ellende aangericht. Maar ik denk dan: Die man moet met het witte boord worden aangepakt.

Ik probeer me af te sluiten voor wraakgevoelens en verbittering. Je hebt alleen jezelf ermee te pakken. Mijn houding is ook een vorm van zelfbescherming. Ik bedoel het niet om mezelf eer toe te schrijven, maar ik ben bang dat dat de meesten niet lukt. Ik zeg tegen anderen dan ook wel eens: Het is goed dat dit jullie niet is overkomen.”

Boek
Om het leed te verwerken én om de maatschappij te alarmeren heeft vader Jansons een boek geschreven over de tragische dood van zijn dochtertje. Momenteel legt hij de laatste hand aan de pennenvrucht. Jansons verwacht dat het boek over een halfjaar uitkomt. „Ik hoop dat het boek ertoe bijdraagt dat we als samenleving alerter worden.”

De familie Jansons ontving de afgelopen jaren talloze steunbetuigingen. „We hebben thuis twee kratten met kaarten staan. Die komen uit het hele land. Kinderclubs stuurden kaarten, kunstenaars maakten schilderijen. Klasgenoten van Sybine lijstten een aantal tekeningen in.”

Geloofsbelijdenis
Zonder Sybine wordt het „nooit meer wat het was.” Toch proberen de Jansons „zo normaal mogelijk” verder te leven. Vader Jansons, met dezelfde bedachtzaamheid: „Iedere dag denken we nog aan haar. Als er weer krantenberichten komen, des te meer. We proberen het leed te minimaliseren. Ik wil er zijn voor mijn vrouw Tineke en mijn dochter Hanna. Onze dochter is nu net zo oud als Sybine toen was. Dertien jaar. Het is voor Hanna misschien nog wel moeilijker om het verdriet te verwerken. Hanna was ook bij de rechtszittingen. Dat is goed geweest voor haar verwerking. Daar hebben we geen moment spijt van gehad.”

Kracht putten de Jansons uit hun geloof en uit het gebed van velen. „Daardoor is ons leed minder zwaar geworden. Predikanten van de gereformeerde kerk in Maarn kwamen dagelijks even langs. Er werden op verschillende plaatsen gebedsdiensten georganiseerd. Op een bepaalde manier is ons individuele leed overgenomen door een collectief gevoelen.

In het gemis om Sybine vinden we steun in het christelijk belijden van 2000 jaar oud. Dat biedt de sleutel voor vernieuwing van de maatschappij. Noem de hele geloofsbelijdenis maar op. Ik denk bijzonder aan de troost die er is in de opstanding der doden.”