Binnenland10 mei 2001

Dossier Euthanasie

KNMG wil met
huisartsen praten
over euthanasie

UTRECHT – De artsenorganisatie KNMG wil met artsen verder discussiëren over situaties waarin zij euthanasie mogen plegen. Vooral over de grenzen van het criterium „uitzichtloos en ondraaglijk lijden” bestaat nog geen duidelijkheid, vindt de KNMG.

De discussie in het parlement over euthanasie en de rechtszaak tegen de Haarlemse huisarts Sutorius, die zijn patiënt E. Brongersma hulp bood bij zelfdoding, zijn aanleiding voor de KNMG om uitgebreid met hun achterban van gedachten te wisselen.

Volgens de nieuwe wet mag een arts onder strikte voorwaarden straffeloos euthanasie plegen op patiënten die ondraaglijk en uitzichtloos lijden. De patiënten moeten lijden aan een psychiatrische of somatische ziekte die onbehandelbaar is; mensen die geen wil meer hebben om verder te leven, zoals bij Brongersma het geval was, komen formeel niet in aanmerking voor euthanasie.

Volgens de KNMG is er geen overeenstemming over gevallen waarbij „de balans verschuift van zuiver medisch naar een meer maatschappelijk getinte problematiek.” In het geval van Brongersma waren ontluistering, verregaande eenzaamheid en een volstrekte weerzin om verder te leven aanleiding voor de huisarts om hulp te bieden bij zelfdoding.

De rechtbank vond dat acceptabel, maar het openbaar ministerie legde zich daar niet bij neer. Het gerechtshof in Amsterdam heeft dinsdag aan een jurist en een medicus gevraagd hoe de medische beroepsgroep denkt over deze situatie.

Hoogleraar klinische psychologie J. Dijkhuis zal een commissie van diverse disciplines samenstellen die de kernvragen gaat opstellen. Daarna zal de KNMG met artsen in discussie treden, om vervolgens een standpunt te bepalen.