Binnenland1 maart 2001

Bank weigert rekeningen te openen

Klacht tegen ING over
„discriminatie” prostituees

AMSTERDAM – De belangenorganisatie van prostituees, De Rode Draad, heeft bij de Commissie Gelijke Behandeling een klacht ingediend tegen de ING. De bank zou zich schuldig maken aan discriminatie, omdat prostituees geen rekening kunnen openen bij de Postbank, een onderdeel van de ING. Dat heeft De Rode Draad gisteren bekendgemaakt.

Omdat 95 procent van degenen die in de prostitutie werken vrouw is, discrimineert de bank volgens De Rode Draad indirect op geslacht. De ING voerde eerder al aan zijn naam niet te willen verbinden aan de seksindustrie. Bovendien vindt de bank het zakelijk risico te groot. Veel bedrijven in deze branche zouden geen stabiele bedrijfsvoering hebben.

De Rode Draad vindt dat de bank voor iedere klant afzonderlijk het risico moet inschatten. Verder wijst de belangenorganisatie erop dat de prostitutiebranche per 1 oktober vorig jaar gelegaliseerd is.

Een woordvoerder van de ING stelt dat de bank zelf mag bepalen met wie ze zaken doet. De enige beperking daarbij is dat niet gediscrimineerd mag worden op geslacht, geloof of ras. „Bordelen hebben daar niet zoveel mee van doen”, vindt de woordvoerder. De Commissie Gelijke Behandeling kon nog niet zeggen of de klacht in behandeling wordt genomen.

Nog geen antwoord
De FNV kaart de kwestie aan bij de minister van Economische Zaken en de Nederlandse Mededingingsautoriteit. De bond „heeft de indruk” dat de banken verenigd in de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) in het verleden hebben afgesproken geen zaken te doen met prostituees en prostitutiebedrijven. De FNV heeft de NVB op 5 februari om opheldering gevraagd, maar nog geen antwoord gehad.

Daarom vraagt de bond de Nederlandse mededigingsautoriteit (NMa) en de minister van Economische Zaken de kwestie te onderzoeken. „We willen weten of dit kartelvorming is. En als de minister vindt dat dit mag, dan willen we weten welke maatregelen de minister denkt te nemen om andere voorzieningen voor deze branche in het leven te roepen”, aldus D. Hamaker van de FNV. De NVB ontkent dat er sprake is van een gezamenlijk beleid.