Binnenland17 januari 2001

Slob ziet in Veling samenbindend fractieleider

„Niet alleen voor jezelf”

Door A. de Jong
DEN HAAG – De nummer zes op de kandidatenlijst van de ChristenUnie heeft binnen en buiten zijn partij al enige bekendheid. In 1998 stond het Zwolse raadslid op de derde plaats van de kandidatenlijst van het GPV, direct achter Schutte en Van Middelkoop. Zomer 1999 kwam drs. A. Slob in de schijnwerpers van de publiciteit toen hij christenen opriep tot „verootmoediging en gebed” in verband met de kabinetsvoorstellen over abortus, euthanasie en homohuwelijk.

Als de 39-jarige Slob in 2002 in de Kamer zou komen, zal hij met een aantal fractiegenoten niet echt meer kennis hoeven maken. Als „eerste op de reservebank van het GPV” had hij de afgelopen jaren regelmatig en intensief contact met Van Middelkoop en natuurlijk ook met Schutte. „Ik heb vaak meegelezen met hun bijdragen en hun, met name op onderwijsterrein, van advies gediend.”

Ook in lijsttrekker Veling ontmoet Arie Slob een oude bekende. In hun huidige werkkringen komen ze elkaar met grote regelmaat tegen. Veling is rector aan het Greijdanus College in Zwolle, Slob is projectleider bij de gereformeerd vrijgemaakte schoolbegeleidingsdienst en bezoekt als zodanig vaak de school van Veling. „Wat mij in onze nieuwe lijsttrekker altijd weer opvalt, is dat hij zo samenbindend werkt. Hij is iemand die anderen de ruimte geeft zichzelf te zijn. Dat lijken mij mooie eigenschappen voor een toekomstige fractievoorzitter.”

Dat Slob in de Kamer komt, acht de Zwollenaar, ondanks zijn zesde plaats op de lijst, „zeker niet uitgesloten.” Met nog meer dan een jaar te gaan voor de kamerverkiezingen, „moet de ChristenUnie nog voor een belangrijk deel worden neergezet”, meent Slob. Van koffiedik kijken houdt de lokale politicus niet, maar „we gaan voor groei.”

Diepgang
Slob heeft „een goed gevoel” bij de wijze waarop de jonge ChristenUnie zich tot nu toe heeft ontwikkeld. „Op de bijeenkomsten die ik heb bijgewoond, proef ik een nieuw elan. Nu we samen zijn gegaan, beschikken we over een grote club mensen die qua achtergronden, ook beroepsmatig, sterk van elkaar verschillen. Dat geeft een impuls en een diepgang aan de interne discussie, die ik tot nu toe zó niet heb ervaren.”

Merkwaardigerwijs vormen GPV en RPF in Zwolle, de stad waar Slob sinds 1993 raadslid is, nog steeds geen gezamenlijke fractie. De verhouding tussen de beide partijen (beide drie zetels in de raad) was de laatste jaren ronduit stroef. Sinds het RPF-bestuur zijn raadslid De Boer uit de partij heeft gezet, die sindsdien als onafhankelijk raadslid verder is gegaan, zijn de verhoudingen weer enigszins opgeklaard en is men met elkaar „een traject ingegaan om in 2002 als ChristenUnie aan de raadsverkiezingen deel te nemen.”

Waardering
Vanuit zijn zevenjarige ervaring als raadslid gelooft Slob dat het wel degelijk mogelijk is als kleine christelijke fractie invloed uit te oefenen in de politiek. „Ik heb in de Zwolse raad vaak respect en waardering geproefd voor onze opstelling. Als voorbeeld kan ik de Winkeltijdenwet noemen. Er bestond in Zwolle de neiging om het aantal winkelzondagen sluipenderwijze te verhogen van acht naar het maximum toegestane aantal van twaalf. Uiteindelijk is de raad toch tot de conclusie gekomen dat acht wel genoeg is. In de uitslag van dat debat hebben wij, naast anderen, duidelijk ons aandeel gehad. Als je goede argumenten gebruikt, wordt er wel degelijk naar je geluisterd.”

Slob beseft heel goed dat hij in Den Haag „op een ander niveau” met politiek bezig zal zijn. „Tegelijkertijd geloof ik dat het mogelijk zal zijn verbanden te leggen tussen thema's waar je als raadslid mee werd geconfronteerd en landelijke onderwerpen. Het lijkt me heel interessant de zaken nu eens van de andere kant van de lijn te bezien.”

Oproep
Dat Arie Slob, vader van vier dochters, zich geboeid weet door wat er op landelijk niveau in de politiek gebeurt, bleek in de zomer van 1999. Vlak voor de Kamer op zomerreces ging, lanceerde het kabinet een sliert ethisch gevoelige wetsontwerpen, met name op het gebied van abortus en euthanasie. Toen Slob daar, na zijn vakantie, kennis van nam, kroop hij meteen achter zijn pc en begon, recht uit het hart, een „oproep tot bezinning, verootmoediging en gebed” te tikken, gericht aan alle medechristenen in Nederland.

Er kwamen, her en der in het land, tientallen bezinningsbijeenkomsten uit voort. Terugblikkend op die episode stelt Slob met spijt vast dat de wetsvoorstellen in het parlement wel gewoon hun voortgang hebben gevonden. Toch ziet hij ook 'winst' in de bijeenkomsten. „Christenen vanuit allerlei achtergronden hebben elkaar gevonden in verootmoediging. Dat vond ik waardevol en indrukwekkend. Ook zijn uit de bijeenkomsten weer andere initiatieven voortgekomen, zoals het zorgplatform.”

De actie is voor Slob, die in Groningen geschiedenis studeerde, typerend. „Als ik door een probleem geraakt wordt, probeer ik altijd iets te dóén.” Niet voor niets is Raoul Wallenberg voor de Zwollenaar een identificatiefiguur. „Door de praktische en onbaatzuchtige inzet van deze Zweed hebben veel Joodse mensen het leven mogen behouden. Dat inspireert mij: je moet in het leven niet alleen voor jezelf gaan.”