Binnenland17 januari 2001

Nieuwe leider ChristenUnie wil protestantse grondslag behouden

Geen koerswending bij Veling

Door B. J. Spruyt
DEN HAAG – Hij heeft de heren die erover gingen niet op zijn knieën gesmeekt of hij alsjeblieft lijsttrekker mocht worden. Maar zijn naam werd genoemd en hij stelde zich beschikbaar. Uit „plichtsbesef” en uit een „sterke persoonlijke motivatie” treedt senator dr. K. Veling (1948) vanaf volgend jaar aan als politiek leider van de ChristenUnie. „Ik gedij goed in een sfeer van spanning en uitdaging.”

Veling staat voor degelijkheid en beschouwende bijdragen. Na zijn studie wiskunde en wijsbegeerte in Groningen promoveerde hij in 1982 in Leiden in de filosofie. Wie de strekking van zijn proefschrift kent, begrijpt ook hoe hij als christen in de politiek staat.

Dat proefschrift handelt namelijk over de vraag of mensen „verschillen van opvatting door formele methoden kunnen beslechten”, aldus Veling. Met andere woorden: Is de wetenschap waardevrij? Veling beantwoordt die vraag ontkennend. „Er zijn altijd principes en grondslagen in het geding.” En zoals geloof en wetenschap niet te scheiden zijn, zo zijn ook geloof en politiek dat niet.

Bij uitgeverij Kok verscheen onlangs een bundel met filosofische essays van Veling. Daarin betoogt hij onder meer dat rationaliteit het vermogen en de bereidheid is je te verantwoorden over je uitgangspunten. „Dat biedt geen garantie voor consensus. Maar het maakt het ook onmogelijk om de argumenten van een christelijk politicus bij voorbaat verdacht te maken door ze irrationeel te noemen.” Dat was ook de inzet van Veling tijdens het recente debat over het homohuwelijk in de Eerste Kamer: hij vroeg –tevergeefs– aan de voorstanders van het wetsvoorstel zijn argumenten serieus te nemen. Hij bedankte voor de eer om uit het debat te worden „weggerespecteerd.”

Grondslag
Veling hecht dus aan een „expliciet christelijke grondslag in de politiek.” „We moeten als christenen ons visitekaartje afgeven en de Naam van God durven noemen. Dat heeft alles te maken met het publiekelijk eren van God.” Bovendien moeten christenen volgens Veling duidelijk maken dat Gods wil uit de openbaring te kennen is. Die „concentratie op de Schriften” zorgt ervoor dat de grondslag van de ChristenUnie volgens Veling expliciet „protestants-confessioneel” moet blijven.

De Unie moet dus vooral zichzelf blijven bij alle belangstelling van buiten, of die nu uit progressieve, rooms-katholieke of conservatieve hoek komt. Vanuit de PvdA-fractie is geopperd dat de ChristenUnie deel zou kunnen uitmaken van een progressief kabinet. Veling wil dergelijke oprispingen niet al te serieus nemen. „Er is vaak sprake van partijpolitieke bijbedoelingen. Bovendien lijkt de kwestie mij tamelijk theoretisch. Maar wij zijn reformatorisch en geen doperse mijders. We zullen ons niet onttrekken als er een akkoord mogelijk is dat weliswaar niet al onze wensen en verlangens honoreert, maar wel significante verbeteringen ten opzichte van de actuele situatie mogelijk maakt.”

Ook met de behoudende rooms-katholieken van professor Rutten kan niet zo maar gezamenlijk worden opgetrokken. „Theologische verschillen, bijvoorbeeld over de verhouding natuur-genade, kan tot verschillende politieke standpunten leiden. Maar als zij onze visie delen, sluit ik met hen graag tijdelijke bondgenootschappen om bepaalde doelen te bereiken. In de huidige situatie zou het echter overmoedig van de ChristenUnie zijn om zich ook voor rooms-katholieken open te stellen.”

SGP
Bij de conservatieven zijn de bezwaren tegen een „structurele verbinding” voor Veling nog groter. „We hebben geen gezamenlijke principiële basis. Met Groen van Prinsterer baseer ik mij op het adagium: „Er staat geschreven! Er is geschied!” Dat betekent dat de wil van God al het historisch gegroeide normeert. Maar voor een discussie met de conservatieven ben ik graag in. Hun initiatief is zelfs een bemoedigend signaal van een bepaalde kentering in de samenleving.”

Met de SGP moet de samenwerking goed blijven en als het even kan nog beter worden. „In de Senaat is onze samenwerking perfect. Als het samengaan van RPF en GPV ten koste van de banden met de SGP zou gaan, zou dat een te groot verlies zijn. Ik zal me ervoor inzetten dat dit niet gebeurt. Ik begrijp heel goed dat de SGP niet bij de Unie kan aansluiten, maar ik zie nog wel ruimte om de samenwerking te intensiveren. Punten van verschil hoeven geen punten van verwijdering te zijn.”

Veling, die lang in het onderwijs werkzaam was, aan de gereformeerd vrijgemaakte Theologische School in Kampen doceerde en rector werd van het dito Greijdanus College in Zwolle, kwam in 1991 voor het GPV in de Eerste Kamer. Van de toenadering tussen RPF en GPV is hij altijd een „verklaard voorstander” geweest. „Ik zag geen redenen om gescheiden te blijven en realiseerde me dat we elkaar hard nodig hadden en samen ook wervend konden zijn in een seculariserende samenleving.”

Een jaar geleden traden RPF en GPV in het huwelijk en nu mag Veling zich de politiek leider van de nieuwe politieke partij weten. „Toen mijn naam werd genoemd, heb ik mij beschikbaar verklaard. Ik zag het als een mooie taak, als men mij de goede persoon zou vinden. Er was een idealistisch motief: Ik zie het als een grote uitdaging de ChristenUnie in de samenleving te positioneren. En er was een persoonlijk motief: Ik heb veel plezier in het democratisch bedrijf en gedij goed in een sfeer van spanning en uitdaging. Alhoewel ik het hectische, het vluchtige en de publiciteit wel als een nadeel zie van het voorzitterschap van de Tweede-Kamerfractie.”

Team bouwen
Er zijn „enkele zaken” die Veling naar eigen inschatting „bruikbaar” maken. Hij heeft „politieke visie, gedragen door geloof en gevoed door ervaringen in de samenleving.” En hij kan anderen „inspireren en een team bouwen. In dat laatste heb ik veel ervaring.”

Van Veling hoeven we geen verrassende koerswendingen te verwachten. „De koers van de ChristenUnie is altijd helder geweest en moet dat blijven. Ik pleit voor continuïteit met het verleden. En daarbij staat centraal dat we ons zullen verzetten tegen de nonchalance waarmee met publieke waarden en belangen wordt omgegaan. Vanuit die invalshoek omvatten we tal van thema's –zoals het milieu, de sociale rechtvaardigheid, maar ook de morele grondslagen van de samenleving– waarmee achtereenvolgende regeringen veel te slordig zijn omgesprongen. En we moeten duidelijk maken dat we geen clubje zijn dat voor de belangen van de achterban opkomt, maar een partij die het goede zoekt voor de hele samenleving, vanuit de luisterende houding naar God en Zijn Woord.”