Binnenland17 januari 2001

Advocaat Knoops licht herzieningsverzoek toe bij Hoge Raad

„Zaak-Putten moet heropend”

Van onze binnenlandredactie
DEN HAAG – Bij 192 (80 procent) van de 224 verhoren die zijn afgenomen in de Puttense moordzaak, werden verleidingstechnieken gebruikt om de verdachten dingen te laten zeggen die ze zelf niet wisten. Volgens hoogleraar en rechtspsycholoog P. van Koppen zijn er erg veel aanwijzingen dat de bekentenissen onjuist zijn.

Dat is een van de negen nieuwe feiten (nova) zoals die gisteren door advocaat dr. mr. G. Knoops werden opgevoerd om de Hoge Raad ervan te overtuigen dat de Puttense moordzaak moet worden heropend. Over vier weken, op dinsdag 13 februari, maakt procureur-generaal J. Wortel bekend wat hij vindt van het herzieningsverzoek van Knoops.

Volgens de advocaat zijn de afgelopen maanden veel nieuwe gegevens aangedragen die –als ze eerder bekend waren geweest– ervoor hadden gezorgd dat het hof in Arnhem de twee zwagers niet zou hebben veroordeeld. De twee mannen, Wilco Viets en Herman Dubois, werden in 1995 door het gerechtshof in Arnhem veroordeeld tot tien jaar cel voor de moord op de 23-jarige stewardess Christel Ambrosius. Het slachtoffer werd in januari 1994 verkracht en vermoord aangetroffen in het huisje van haar oma aan de Driewegenweg in Putten. Beide mannen zaten tweederde van hun straf uit en kwamen in oktober vorig jaar op vrije voeten.

Viets en Dubois bekenden in 1994 aanvankelijk de moord bij de politie, maar ze trokken deze verklaringen later in. Ze stelden dat ze door de politie onder grote druk waren gezet. Desondanks werden ze veroordeeld door de rechtbank en het hof.

Vorig jaar diende hun toenmalig advocaat mr. P. Doedens een revisieverzoek in bij de Hoge Raad. Het rechtscollege wees heropening van de zaak toen af. Advocaat Knoops denkt dat er nu toch weer nieuwe feiten zijn die heropening van de zaak rechtvaardigen. Een van die nova is het rapport van rechtspsycholoog Van Koppen die de verhoren analyseerde en stelt dat veel ervan niet deugen.

Gynaecoloog
Een ander novum is een rapport van hoogleraar gynaecologie prof. dr. T. Eskes. Hij is de 'ontwerper' van de door justitie gehanteerde sleeptheorie die moest verklaren dat de op het been van het slachtoffer aangetroffen spermadruppel niet van Dubois of Viets was, maar van een eerder, vrijwillig seksueel contact. Het sperma op het bovenbeen van Christel spoorde niet met het DNA van de verdachten. Bij de verkrachting door de beide mannen zou het zaad naar buiten zijn 'gesleept'.

Eskes zegt nu dat de politie hem destijds een onvolledige voorstelling van zaken gaf. Op basis van alle gegevens zoals die inmiddels bekend zijn, stelt hij dat de zogenoemde sleeptheorie zeer onwaarschijnlijk is. „Ze (de politie, red.) hebben me bouwstenen laten aanleveren en hebben daar zelf een theorie van gemaakt maar hun resultaat slaat nergens op. Daarna heeft justitie er zelf deze theorie van gemaakt. De verklaring die ik toen heb afgelegd, is verdraaid en in een verkeerd daglicht gesteld. Zaad kan wel door een latere geslachtsgemeenschap naar buiten worden gesleept, maar dat moet dan wel binnen twintig minuten gebeuren”, aldus Eskes. Dat betekent, zegt Knoops, dat het sperma vrijwel zeker van de echte dader is.

Scherpzinnig
Het ingebrachte rapport van oud-hoofdcommissaris J. A. Blaauw –volgens hoogleraar strafrecht en strafprocesrecht prof. mr. T. M. Schalken een „zeer scherpzinnig analyticus”– is eveneens een novum. Op grond van een door Blaauw gemaakte tijdbalk is, zo zegt de oud-hoofdcommissaris, eenvoudig te zien dat, als Herman en Wilco al binnen zouden zijn geweest, zij „minstens 34 minuten uit dat huis van oma weg waren, toen hun schoonvader en die kennis (beiden door justitie opgevoerd als kroongetuigen, red.) hen daar bezig zouden hebben gezien. Ze kunnen het gewoon niet gedaan hebben. Punt uit. Echt puur onmogelijk.”

Twee broeken
Ook van de vezeltheorie van justitie blijft bij nader inzien weinig over, meent Knoops. De als bewijsmiddel gebruikte vezels op een broek van Dubois –die overeenkomsten zouden vertonen met vezels uit een mat en een vloerkleed van de plaats delict– bleken bij nader inzien op meer kledingstukken van Dubois aanwezig, maar dat feit bleef „volstrekt onderbelicht,” aldus Knoops. „Het betrof in deze broeken gewoonweg machinale vezels, die niet uniek zijn. Ook kan niet worden aangenomen dat Dubois op de dag van het delict twee broeken droeg.”

Knoops maakt in zijn pleidooi veelvuldig gebruik van citaten van hoogleraar Schalken, die afgelopen maanden bij diverse gelegenheden met klem pleitte voor heropening van de zaak. „Als de twijfel in de Puttense zaak niet voldoende is, hoeveel twijfel is dan nog voor een vrijspraak nodig? Daarmee is nog niet gezegd dat de rechters in de Puttense zaak onzorgvuldig hebben gehandeld. Ook zorgvuldige rechters kunnen soms dwalen”, aldus Schalken.