Binnenland9 januari 2001

Volendammers worstelen met schuldvraag

„Bidden, veel bidden voor Veerman”

Door J. Visscher en G. ten Voorde
VOLENDAM – Jan Veerman verslonsde de brandveiligheid van café De Hemel. Ook de gemeente Volendam liet steken vallen. Het OM start een strafrechtelijk onderzoek naar de uitbater en zijn 24-jarige dochter. Hoe reageert de bevolking van het zwaargetroffen dorp? Is Veerman verantwoordelijk?

Zwaar galmen de kerkklokken over Volendam. Voor de hoeveelste keer inmiddels? Op het kerkhof achter de Vincentiuskerk is het een komen en gaan van bezoekers. Een rouwstoet verlaat zwijgend de kerk. Een huishoudster schrobt de stoep voor het mortuarium, naast de woning van de pastoor.

„Iedereen is schuldig aan deze ramp”, zegt een Volendammer naast een viskraam bij de haven. „Veerman, omdat hij geen maatregelen heeft genomen om z'n café veiliger te maken. De gemeente, omdat die de zaak heeft laten versloffen. En ouders, omdat die kinderen van 13, 14 jaar naar de dijk laten gaan.”

„Neem die ramp met de Concorde in Frankrijk, een supermodern ding. Niemand wist dat er iets niet goed was. Er was iets kapot en het toestel stortte neer. Zo'n ramp kan zich in elk café voordoen.” Maar Veerman wist toch dat zijn café levensgevaarlijk was? De Volendammer haalt z'n schouders op. „Het moest gewoon een keer fout gaan. Alleen niet op deze manier. Het had iets simpels moeten zijn.”

„We zijn allemaal beschadigd aan onze ziel”, vervolgt de Volendammer. Aangeslagen: „Jan Veerman net zo goed. Hij heeft een neef van 22 jaar moeten begraven. Zo'n jongen van 22 in een kist de aarde in. Schei toch uit. Dat valt niet mee. We moeten bidden voor Veerman, veel bidden. Meer kun je niet doen.”

Veel mis
Niet iedereen oordeelt zo mild over de kroegbaas. In een paar dagen tijd is onder de Volendammers de visie op Veerman „180 graden gedraaid”, weet de 70-jarige A. van Woensel. „Vorige week was het voor velen nog een beste kerel, hij zat te huilen voor de televisie. Dat had hij beter niet kunnen doen. Nu blijkt dat er van alles mis was met het café. Of die man deugt niet, of hij heeft lak aan alles gehad.”

Van Woensel vindt het niet correct om de Volendamse burgemeester de zwartepiet toe te spelen. „Hij wist niet van de nalatigheid van zijn ambtelijk apparaat.”

In het voormalige vissersdorp is boosheid en woede te beluisteren. „Er zijn veel mensen heel erg kwaad op Veerman”, zegt een bezoeker van café De Molen, op steenworp afstand van De Hemel.

„Iemand stelde voor een Joegoslaaf in te huren om die Veerman neer te schieten”, vertelt een meisje voor café De Hemel. Ze was een vriendin van de jongen die de brand veroorzaakte door enkele sterretjes aan te steken. Daardoor vatte de kerstversiering vlam. De jongen was zelf dodelijk slachtoffer. „Ze mogen hem niet de schuld geven. Hij heeft nog geprobeerd om de brand uit te maken.”

Moeilijk
Volgens pastoor J. Berkhout wijst Volendam over het algemeen niet met de beschuldigende vinger naar Jan Veerman. „De gemeenschap is momenteel niet zo bezig met de vraag wie er schuldig is. Men zegt eerder: Dit had overal kunnen gebeuren. De uitgaanscultuur is doorgeschoten. Daar hebben we allemaal schuld aan. Tegelijkertijd kun je wel zien wat nalatigheid te weeg kan brengen.”

Berkhout zegt dat Volendam –„voor zover ik het kan overzien”– over het algemeen nog steeds niet negatief spreekt over Veerman. „Hij is een van ons. Het is een grote ondernemer, die ongetwijfeld ook het nodige voor het dorp heeft gedaan. Bovendien vindt hij het zelf vreselijk wat er is gebeurd.”

De eigenaar van café De Hemel heeft zaterdag de begrafenis van zijn 22-jarige neef Klaas Koning bijgewoond. „Iedereen vindt dat gewoon”, reageert de pastoor, die de dienst leidde. Hij staart nadenkend voor zich uit. „Ik denk ook niet dat ik anders zou hebben gesproken als ik had stilgestaan bij zijn aanwezigheid.”

Fouten
De fouten van Veerman kunnen een rouwverwerking wel extra bemoeilijken. Berkhout formuleert voorzichtig. „Ik kan me voorstellen dat er ouders zijn die hem niet kunnen vergeven.” De pastoor wil hen vanuit het pastoraat graag terzijde staan. „Het is een taak van de pastor om je in te leven in het intense verdriet van familieleden van doden en verminkten. Daar open ik me voor. Dat leed moet je delen, dat leed moet je samen dragen.”

De pastoor hoopt dat de betrokkenen uiteindelijk kunnen vergeven. „Mogelijk kan het pastoraat ertoe bijdragen dat zij tot verzoening komen. Dat is het ideaal, dat is de ziel van het christelijk geloof. Er is er Eén Die het heel goed heeft gekund. Jezus heeft aan het kruis volmaakt vergeving gevraagd: Vader vergeef het hun...”

Schuldvraag
De naaste familieleden blijken op dit moment iets anders aan hun hoofd te hebben dan de schuldvraag. De toestand van gewonde dierbaren eist alle aandacht. „Ik heb de afgelopen dagen diverse ouders van gewonde kinderen gesproken”, zegt Jaap Schilder, directeur van de Stichting Club- en Buurthuiswerk, „maar aan die schuldvraag zijn ze nog niet toe.” Een dorpsgenoot bij de haven beaamt dat. „Het is momenteel leven en overleven.”

Een groep meisjes verlaat bij het invallen van de duisternis het kerkhof bij de Vincentiuskerk. Een broer en verschillende neefjes heeft ze in het ziekenhuis liggen, zegt een 24-jarige Volendamse. „Mijn broer is tweedegraads verbrand. Dat geldt op dit moment niet als ernstig”, lacht ze pijnlijk.

Het meisje neemt een trek aan haar sigaret. Op de avond van de ramp heeft ze vreselijke dingen gezien. De roep van sommigen om Veerman fors te straffen, onderschrijft ze niet. „Wat schiet je daarmee op? De ouders krijgen hun kinderen er niet mee terug.” Een vriendin vindt niet dat ouders verantwoordelijk zijn. „Veel ouders weten niet eens dat hun kinderen daar komen. Wij deden het vroeger ook: Officieel naar Pius X, het jeugdcentrum, maar tussendoor stiekem een uurtje naar een café.”

Schande
Een vrouwtje op leeftijd in klederdracht brengt een bezoek aan het graf van haar zuster. „Het is een ramp”, zegt ze over de gebeurtenissen in de oudejaarsnacht. „Een schande dat zoveel van die kinderen op die leeftijd nog op straat zijn. Die horen allang op bed te liggen. Of thuis te zitten.” Met haar wandelstok schuifelt ze huiswaarts. „Ik denk daar nog ouderwets over.”