Binnenland | 30 november 2000 |
PvdA'er wilde grond en ondernemingen in gemeenschapshandenDrees zo rood als een kreeftVan onze redactie politiek Dat zei prof. dr. H. Daalder, emeritus hoogleraar in de politieke wetenschappen aan de Universiteit van Leiden, gisteren tijdens de tiende Willem Drees-lezing in Den Haag. Daalder is bestuurslid van de stichting die de nagedachtenis van de socialist levend wil houden door onder meer jaarlijks een lezing te organiseren. In de overlevering staat vadertje Drees (1886-1988) bekend als een zakelijk regent, een zoeker naar het compromis, de belichaming van de depolitisering, hoogstens de wethouder van Nederland, aldus Daalder. Hij was niet alleen zuinig en sober voor zichzelf, maar ook als minister-president en minister vlooide hij zorgvuldig alle uitgaven na. Alles wat hij overbodig achtte, moest eruit. De politicus groeide uit tot een nationaal staatsman, vooral bekend vanwege de invoering van de AOW en andere sociale verzekeringswetten. Trekken van Drees is spreekwoordelijk geworden. In de PvdA verzette hij zich met hand en tand tegen Nieuw Links, een radicale beweging die in de jaren '60 de partij overspoelde en waarvan Den Uyl het boegbeeld was. Drees wilde er niets van weten en zegde in 1971 zijn lidmaatschap van de partij op, memoreerde de oud-hoogleraar. Dit beeld van Drees is niet compleet, betoogde Daalder gisteren met zoveel woorden. In de zorgvuldig opgestelde rouwadvertentie stonden niet voor niets de woorden: Tot het laatst vervuld van zijn idealen inzake socialisme en democratie. De uitspraak dat Drees zo rood was als een kreeft, leende Daalder van de vrijzinnig-democraat H. P. Marchant. Militant Die gematigde toon was nodig omdat in Nederland geen enkele partij de meerderheid heeft en er altijd coalities noodzakelijk zijn. Drees voegde Daalder eens toe: Begrijp goed, Romme kon altijd zonder mij, ik niet zonder Romme. Romme was in de jaren '50 leider van Katholieke Volkspartij. Hoe 'rood' Drees wel was, blijkt uit enkele brochures die hij in bezettingstijd schreef. Het verst ging hij in de brochure Ordening en socialisatie, die in februari 1945 werd uitgegeven. De socialist bepleitte het in gemeenschapshanden brengen van de grote bedrijven. De overheid moest het voor het zeggen krijgen over de banken, de mijnen, het hoogovenbedrijf, de vervoersbedrijven en het vliegverkeer. Voor een aantal grote bedrijven met veel buitenlandse contacten bepleitte hij een combinatie van particuliere en overheidsverantwoordelijkheid. Het klein- en middenbedrijf zou vrij blijven van socialisatie, maar de grond zou wel overheidsbezit moeten worden. Drees bepleitte daarnaast een vergaande economische planning. Ook zouden werknemers grote invloed moeten uitoefenen op bedrijven. Uitbreiding van sociale voorzieningen in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit en ouderdom waren nodig. Daarnaast bepleitte de socialist een ingrijpende vermogensheffing, een hoge belasting op winsten van ondernemingen en een sterke progressieve inkomstenbelasting. Waarborgstaat Het enige dat echt totstandkwam, was de verzorgingsstaat. Maar volgens Daalder sprak Drees liever van waarborgstaat. In de jaren '60 en '70 ging Drees in toenemende mate kritisch oordelen over de specifieke voorzieningen en de onbeheersbare groei ervan. In januari 1972 kreeg Drees tijdens een televisie-interview de vraag voorgelegd of er in Nederland een meer socialistische maatschappij totstand was gekomen. Zijn antwoord luidde: In sociaal opzicht naar mijn mening wel, op economische gebied nee, op bedrijfsgebied nee. Daalder: Het socialisme was zeker niet in staat geweest het kapitalisme te bedwingen, het was er alleen binnengedrongen, waardoor er binnen een kapitalistische maatschappij belangrijke socialistische elementen gekomen waren. |
![]() |