Binnenland6 oktober 2000

Christelijke fracties staan buiten de discussie

Katterig gevoel
na abortusdebat

Door G. A. Vroegindeweij
DEN HAAG – „Ik heb niet de gedachte dat ik anderen kan overtuigen. Het maakt een hemelsbreed verschil of je redeneert vanuit het standpunt dat God ons aller Schepper is of vanuit het zelfbeschikkingsrecht van de mens.”

Daarmee begon SGP-kamerlid Van der Vlies gisteren zijn bijdrage aan het kamerdebat over late abortussen. Het citaat typeert ook treffend de discussie. Vroeger waren debatten over medisch-ethische onderwerpen beladen met emotie. Sinds paars niet meer. De regeringspartijen zijn het roerend met elkaar eens en beklinken de zaak onderling. Omdat er nauwelijks verschillen zijn, kost dat weinig moeite.

Echt veel onderlinge discussie onstond er gisteren ook niet, omdat de fungerend voorzitter, de VVD'er Rijpstra, de onderlinge discussie steeds afkapte met de opmerking dat het niet de bedoeling was dat kamerleden met elkaar in debat zouden gaan, maar dat er een discussie zou ontstaan tussen Kamer en regering. Maar toen de ministers Borst en Korthals gingen antwoorden, stond de liberaal geen interrupties toe, omdat er anders te weinig tijd was voor het antwoord van de regering.

Al met al liepen het CDA-kamerlid mevrouw Ross, RPF'er Rouvoet en SGP-voorman Van der Vlies na afloop van het debat met een ontevreden gevoel rond. In feite stonden de drie buiten het debat. De christen-democrate wil de huidige abortusregeling het liefst inperken, omdat van naleving van de voorwaarden waaronder zwangerschapsafbreking mag plaatsvinden, niets terechtkomt. Rouvoet wil niets weten van een toenemende beschermwaardigheid van het ongeboren leven naardat het ouder wordt en Van der Vlies redeneerde vanuit de wetenschap dat God Schepper van al het leven is.

Deze uitgangspunten vonden geen weerklank, niet in de Kamer en niet bij het kabinet. Die maakten beleefde opmerkingen over respect voor de opvattingen van de christelijke partijen en vervolgens gingen ze over tot de orde van de dag. Daarmee plaatsten ze in feite de christelijke partijen buiten de discussie. En dat gaf de woordvoerders een katterig gevoel.

Moeder beslist
Mevrouw Ross legt zich er niet bij neer. Zij hekelde de plichtplegingen van de regeringsfracties waarin ze aangaven dat mensen met een handicap voluit deel uitmaken van onze samenleving en dat daarin geen verandering zal komen. Ze is het er uiteraard wel mee eens, maar ze memoreerde dat het juist minister Borst was die anderhalf jaar geleden begonnen was twijfel te zaaien.

De bewindsvrouw deed dat gisteren ook weer. Ze bouwde twee redeneringen op die niet met elkaar in overeenstemming zijn. Aan de ene kant zegt ze dat mensen met een handicap, hoe ernstig ook, voluit deel uitmaken van de samenleving en voluit respect verdienen: „Ieder mens mag er zijn (...) Er is geen enkele reden tot onrust (...) Er is een antidiscriminatiewet voor mensen met een handicap in voorbereiding (...) De regering spreekt geen oordeel uit over de kwaliteit van het leven.”

De bewindsvrouw bekritiseerde in dat verband een artikel van de ernstig gehandicapte hervormde predikant ds. G. H. Baudet. Die gaf aan dat als hij veertig jaar later geboren zou zijn, waarschijnlijk geaborteerd zou zijn en het levenslicht nooit had gezien.

Hoewel Baudet ernstig misvormd was en een open ruggetje had, was hij volgens de bewindsvrouw niet in aanmerking gekomen voor een abortus. „Jammer dat zo'n erudiet man zoiets zegt”, aldus de bewindsvrouw.

Dat is de redenering die vertrouwen moet wekken. Maar in hetzelfde debat had Borst ook een andere lijn, waar overigens de regeringspartijen mee instemden. De bewindsvrouw legt de bevoegdheid om over te gaan tot een late abortus in de handen van de moeder. Die beslist met degenen in haar directe omgeving over „het lijden dat men een kind wil besparen en over wat de moeder zelf aankan.”

Verknoping
Rouvoet vroeg in zijn betoog waarom de Algemene maatregel van bestuur, waarmee de late abortussen praktisch worden geregeld, samen met de regels voor euthanasie is gekoppeld aan de Wet op de lijkbezorging. Als daar ook de mogelijkheid voor foetusonderzoek aan gekoppeld wordt, zou er een 'verknoping' van diverse regels kunnen ontstaan, die heel bedreigend is voor het ongeboren en gehandicapte leven, zo betoogde hij begin deze week in deze krant.

Minister Borst ging er gisteren niet op in en omdat niemand mocht interrumperen van de voorzitter, kon Rouvoet er niet naar vragen. Na afloop van het debat toonde het kamerlid zich daarover teleurgesteld. Bij de plenaire behandeling zal hij zijn grieven opnieuw naar voren brengen.

Overigens wil de policitus zijn punt in alle scherpte naar voren brengen tijdens de behandeling van de wet die wetenschappelijk onderzoek met miskramen en abortussen mogelijk moet maken. Deze wet komt binnen afzienbare tijd in het parlement aan de orde.

Mevrouw Hermann van GroenLinks vroeg ook voorzichtig naar samenhang tussen verschillende wetsvoorstellen en of een samenhangende toelichting nodig zou zijn. Minister Borst reageerde kort: „Die kun je niet schrijven en dat doen we dan ook niet.”