Binnenland 4 oktober 2000

Zie ook: Vredesproces op het spel in Parijs

RPF/GPV: Reacties linkse fracties overdreven

Van Aartsen hekelt
Israëlisch geweld

Van onze redactie politiek
DEN HAAG – Minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken heeft gisteren in ondubbelzinnige bewoordingen afstand genomen van het Israëlische geweld tegen Palestijnen. Het bezoek van Likud-leider Sharon aan de Tempelberg noemde de bewindsman een „onnodige provocatie.” De Israëlische regering had daar nooit toestemming voor mogen geven.

Van Aartsen werd gisteren tijdens het wekelijkse vragenuurtje naar de Tweede Kamer geroepen door de fractie van GroenLinks, die tijdens de onlusten juist een bezoek aan Jeruzalem bracht.

Het bezoek van Sharon was volgens Van Aartsen „een lucifer in een ruimte die zwanger was van licht ontvlambare gassen.” De woordvoerders van CDA en RPF/GPV –Verhagen en Van Middelkoop– wilden dat Van Aartsen ook het geweld van Palestijnse zijde veroordeelde. Van Aartsen erkende dat en zei dat hij zowel bij de Israëli's als bij de Palestijnse Autoriteit had aangedrongen op het indammen van het geweld. Maar Van Aartsen weigerde van „georkestreerde” onlusten van de kant van de Palestijnen te spreken.

De minister zou het toejuichen als er zo spoedig mogelijk een onafhankelijk onderzoek naar de gebeurtenissen zou komen. Als daar behoefte aan is, is Nederland bereid daaraan mee te werken, zo liet Van Aartsen weten.

Vredesproces
Van Aartsen maakt zich grote zorgen over de gevolgen voor het vredesproces. Hij hoopt dat er door de speciale bemiddelingspoging van zijn Amerikaanse ambtgenoot, Albright, vandaag in Parijs met de Israëlische premier Barak en de Palestijnse leider Arafat weer beweging in de zaak komt. „Maar het is nu één minuut voor twaalf”, aldus de minister. „Als de Knesset (het Israëlische parlement, red.) eind deze maand Barak weg zou stemmen, dan zijn de rapen gaar.”

Een van de grote struikelblokken blijft de status van Jeruzalem. Van Aartsen hoopt dat de beide partijen onder leiding van de Verenigde Staten daarvoor een oplossing kunnen vinden. Een mogelijkheid is de soevereiniteit over te dragen aan de Verenigde Naties of de Veiligheidsraad. Het toezicht zou vervolgens weer gedelegeerd kunnen worden aan Israël en de Palestijnse Autoriteit. Als de betrokken partijen daar wat in zien, is er wel een nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad nodig. Gebeurt dat tijdens het voorzitterschap van Nederland van de Veiligheidsraad, dan kan ons land daar een rol in spelen.

Eenzijdig
Van Middelkoop noemde het geweld van Israël tegen de Palestijnen „disproportioneel”, maar benadrukte dat „sommige vormen van geweld legitiem zijn om de openbare orde te handhaven.” Hij verzette zich tegen de „potsierlijke” pogingen van linkse kamerleden om het geweld zo excessief mogelijk voor te stellen. PvdA-kamerlid Koenders sprak bijvoorbeeld van een strijd tussen Israëlische helikopters en stenen gooiende Palestijnse jongetjes.

Het Nederlandse Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) laakte gisteren de uitspraken van Van Aartsen als zeer eenzijdig. Die gaan voorbij aan de buitengewoon inflexibele opstelling van de Palestijnse leider Arafat de afgelopen maanden, aldus het CIDI. „Het is de taak van de Nederlandse regering en de Europese Unie om te bemiddelen en niet om één partij eenzijdig de schuld te geven.”