Binnenland | 1 september 2000 |
Proefschrift ondersteunt hoofdconclusie commissie-BakkerSrebrenica: moraliteit, geen strategieVan onze redactie politiek Volgens auteur Norbert Both, werkzaam op het ministerie van Buitenlandse Zaken, hebben politieke opportunisme en verheven morele drijfveren een gezonde militaire afweging van de risico's voor deelname aan de beveiliging van de moslimenclave Srebrenica in de weg gestaan. Het kabinet heeft volgens hem niet inhoudelijk gediscussieerd over de uitzending van Dutchbat. Het meest prangende debat ging over de vraag wie de kosten van de uitzending moest betalen. In zijn boek From indifference to entrapment illustreert Both dat Nederland aanvankelijk net als zijn EU-partners tamelijk onverschillig reageerde op de voortekenen van het uiteenvallen van Joegoslavië. Hoewel toenmalig minister Van den Broek van Buitenlandse Zaken voortdurend werd gewaarschuwd door zijn ambassade in Belgrado en specialisten op het departement, kwam een crisis in Joegoslavië Nederland niet goed uit. Den Haag had zijn handen vol aan de voorbereiding van het voorzitterschap van de Europese Unie in de tweede helft van 1991 en zat nog met de nasleep van de Golfoorlog en van de val van de Muur. Machtspositie Aan de invloedrijke positie van Nederland kwam een einde toen vijf grote landen de contactgroep vormden. In deze periode begon het kabinet steeds meer de morele kaart te spelen en bouwde het een imago op als voorstander van krachtige militaire interventie en beschermer van bedreigde etnische minderheden. De publieke opinie en het parlement ondersteunden dit beleid krachtig. Het betekende wel dat de regering steeds verder in een moeras wegzakte waaruit zij niet meer zonder ernstig gezichtsverlies kon wegkomen. Toen de Veiligheidsraad het principe van de veilige gebieden instelde, kon Nederland niet achterblijven een militaire bijdrage aan de bescherming van deze gebieden aan te bieden. De catastrofe in Srebrenica had Nederland nog bespaard kunnen blijven als het kabinet had ingestemd met het bieden van een logistieke eenheid van vierhonderd man. Maar toen bleek dat deze verantwoordelijk zou worden gesteld voor het onderhoud van het Oost-Duitse wagenpark van Pakistaanse blauwhelmen, was dit beneden de Nederlandse waardigheid. Bakzeil De gang van zaken leidde ertoe dat de enige strategische en morele overweging die een cruciale rol had moeten spelen bij de afweging troepen te sturen, namelijk of Nederland in staat was de burgermoslimbevolking in de enclave voldoende bescherming te bieden, nooit serieus aan de orde kwam, stelt Both. Schadeclaim Het kabinet maakt zich op voor het publieke debat over de bevindingen van de commissie-Bakker. Eén van de aanbevelingen wordt in kabinetskringen op voorhand al volstrekt onwerkbaar genoemd. Het gaat om de gedachte dat de regering de Kamer meteen al op de hoogte moet stellen wanneer de Verenigde Naties alleen nog maar informeel nagaan of Nederland en andere lidstaten eventueel bereid zijn om militairen in te zetten. Dat is momenteel ongebruikelijk. |
![]() |