Binnenland 24 augustus 2000

Expositie Nieuwe Kerk toont anderhalve eeuw kustfotografie

De Noordzee als gewillig model

Door N. Sterk
AMSTERDAM – Lange files, volle parkeerplaatsen, luchtig geklede, bakkende lichamen, geuren van haring, friet en zonnebrandolie: de Noordzeekust. Maar ook: aangespoelde pot- en bruinvissen, zeevogels, een scheepswrak op het strand en een lange winterse wandeling in de totale verlatenheid. De Noordzee heeft oneindig veel gezichten.

Nergens ter wereld is de historie van de bewoners zo met de zee verbonden als in Nederland. Dijken, inpolderingen, Zuiderzee- en Deltawerken: het kleine landje, grotendeels onder de zeespiegel, vecht zich keer op keer droog. Breekt echter de warme zomerzon door, dan is de zee op slag ieders vriend en bouwen jong en oud hun zandkastelen die meegaan tot de volgende vloed. Nederlanders zonder strandfoto's in het familiealbum zullen er niet of nauwelijks zijn.

Zolang mensen foto's maken, inmiddels ruim 160 jaar, is de Noordzee een willig model. Stemmingen, gebeurtenissen: de Noordzee is immer een prachtige entourage voor kustfotografie. Maar daarvoor niet alleen. Zolang er badgasten zijn en fototoestellen, houden die twee elkaar bezig. Hooggesloten badpakken met pijpjes maakten plaats voor de kleinst denkbare reepjes badtextiel, de huis-, tuin- en keukenfotografen bleven immer knippen: de zee met of zonder familie op de voorgrond. Van Den Helder tot Cadzand als geografische, van Scheveningen tot Ouddorp als andersoortige 'uitersten'.

Zowel van de vakfotograaf als van de liefhebber zijn de bijzonderste kustfoto's vanaf vandaag te zien op de expositie ”De Noordzee, een keuze uit Fotocollectie Nederland” in de Nieuwe Kerk op de Dam in Amsterdam. De tentoonstelling duurt tot en met 22 oktober 2000. De potentiële bezoeker wordt door het van de achterzijde gefotografeerde (bijna gebeeldhouwde) vrouwelijk naakt uit begin jaren vijftig (Emmy Andriesse, 1914-1953) op het wervingsmateriaal mogelijk op het verkeerde been gezet, deze foto is echter nadrukkelijk niet de representatie van de totale indrukwekkende expositie.

Ode aan de zee
Samensteller Willem van Zoetendaal, hoofddocent fotografie van de Rietveldacademie in Amsterdam, worstelde zich door onvoorstelbare hoeveelheden foto's en negatieven heen om een verantwoorde keuze te kunnen maken. Het werd een verzameling van 180 foto's van de hand van tachtig fotografen, van wie de helft anoniem is. „De expositie is geen volledig overzicht, geen documentaire, maar de foto's zijn stuk voor stuk visuele gedichten, odes aan de zee. Vaak mooi en aangrijpend tegelijk”, aldus Van Zoetendaal.

Voor 21e-eeuwers, min of meer gewend aan de 'springvloed' van nieuwe media en volop onderhevig aan de heersende schreeuwende postercultuur, is de tentoonstelling in zeker opzicht even wennen. In een intiem halfrond panorama van glazen vitrines in het hoge koor van de kerk hangt de selectie van originelen uit de Nederlandse fotocollecties vaak niet groter dan het oorspronkelijke formaat. Een foto van 40 bij 40 centimeter heet in deze 'camera obscura' al groot, afgezien van de panoramafoto's van Frits Rotgans en de uitvergrote zeegezichten op de arcades in de kooromgang.

Frits Rotgans (1912-1978) „omarmt” de hele tentoonstelling, zegt Van Zoetendaal. Rotgans bouwde zelf zijn (panorama)camera's en fotografeerde, vaak in opdracht van scheepvaartmaatschappijen of havenbedrijven, de wederopbouw van Nederland na de laatste wereldoorlog. Van hem zijn 60.000 negatieven voorhanden, vol met havens, rivieren, schepen en de Noordzee.

Megaproductie
Een andere aanwezige is Cas Oorthuys (1908-1975). Zijn oeuvre omvat niet minder dan 550.000 negatieven, waarvan ook allemaal een contactdruk bewaard bleef. Van Zoetendaal: „Oorthuys fotografeerde veertig jaar lang, dat betekent dat zijn productie gedurende die jaren op 37 foto's per dag staat. Veel ervan zijn van grote kwaliteit, al zijn de Noordzeefoto's mijns inziens niet de allersterkste.” ”Bakkum/Egmond” en ”Gestrand schip bij Bloemendaal” zijn van Oorthuys' hand.

Aparte vermelding verdienen de foto's met Anne Frank en haar zus Margot op het strand van Zandvoort. Speciaal voor de tentoonstelling werden er afdrukken gemaakt uit het familiealbum en het originele dagboek. „De foto's zijn natuurlijk zwaarbeladen door de betekenis die zij achteraf hebben gekregen, maar ze vertellen ook het verhaal van alle mensen en alle tijden”, zegt de organisator van de tentoonstelling. En zo is het ook.

De zee heeft vele gezichten, van uitgestreken tot onstuimig, van verstild tot bijzonder ruw. Veel fotografen probeerden wat de mensen die nu naar hun foto's komen kijken nog steeds doen: het vastleggen van de wisselende stemmingen van de zee. Bijzonder is een van de eerste kleurennegatieven (van glas, uit 1907), een autochrome (het procédé uit de beginperiode van kleurenfotografie) van de Amsterdammer Jan Zeegers (1862-1937). „Deze zonsondergang is een tijdopname, daarom zijn de golven zo zacht als karnemelk”, zegt Van Zoetendaal. Inderdaad een bijzonder poëtische foto.

Watersnoodramp
En dan zijn er natuurlijk de beelden uit 1953, toen talloze foto's werden gemaakt om de watersnoodramp vast te leggen. Op de tentoonstelling hangt werk van Aart Klein en Ad Windig. De eerste werkte bijna zeker mee aan de vermaarde nationale uitgave ”De Ramp” van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels te Amsterdam (1953) –dat is te zien aan de tragische foto van de schim van een verdrinkend werkpaard in de donkere nacht–, maar in het befaamde boek ontbreken helaas de fotovermeldingen, zodat dat niet een, twee, drie valt na te gaan.

Toen de Duitsers aan het einde van de Tweede Wereldoorlog Walcheren onder water lieten lopen, maakte Carel Blazer hiervan een ironisch beeld: een jonge vrouw die in een kano lachend door haar huis drijft. Het is de eerste foto in het boekje ”De Noordzee” dat de tentoonstelling begeleidt. Helaas ontbreekt een catalogus met alle circa 180 opnamen. Wie vooraf of nadien wil (na)lezen kan te rade gaan op de internetsite van de Nieuwe Kerk. Deze tentoonstelling is de eerste uit een „drieluik” over typisch Nederlandse thema's waarvan de andere twee delen in de nazomers van 2001 en 2002 moeten worden uitgevoerd. Het eerste deel mag geslaagd heten.

Als ik loop langs het strand
moet ik altijd dicht bij de zee zijn
ik loop dan heel aan het randje
en zij streelt mijn voeten
zij betast ze, of ze mijn blinde moeder is.

(Uit: Zee, J. C. van Schagen (1891-1985).