Binnenland 13 april 2000

Leerlingencampagne vraagt aandacht voor wapenbezit en geweld

Veel scholen nog lang niet veilig

Door L. Vogelaar
ZOETERMEER – De leraar kwam binnen en vertelde hortend en stotend zijn verhaal. Opeens begon hij hard te huilen. Jolande Thuring moest wel even slikken. Wat moest ze doen? Samen met enkele medescholieren werd ze op deze zeer realistische manier getraind voor haar nieuwe functie: vertrouwensleerling. „We tikken een pester op zijn schouder en zeggen: Joh, ga eens mee, ik wil even met je praten. En dan gáán ze ook mee.”

De aanstelling van vertrouwensleerlingen, compleet met een eigen spreekkamertje, is een van de manieren waarop het Christiaan Huygenscollege in Eindhoven de afgelopen jaren geprobeerd heeft de veiligheid in en rond de school te verbeteren.

Jolande, haar 'collega' Bouke Mees en docent P. Molenaar vertelden er gisteren op het ministerie van Onderwijs over tijdens de afsluiting van het project ”De veilige school”.

Staatssecretaris Adelmund had het woord ”afsluiting” overigens elke keer als ze het in de stukken voor de bijeenkomst tegenkwam, doorgekrast. „We sluiten niks af. We gaan juist met extra inspanning door. Daar is ook draagvlak voor.” Het project maakt plaats voor een transferpunt: ”Jongeren, school en veiligheid”.

Coördinator F. Prior van het project ”De veilige school” nodigt scholen uit in september een scholierencampagne te starten met drie speerpunten: debatten over wapenbezit en geweld, het opstellen van gedragscodes tegen geweld en een prijsvraag: Onderzoek je school en maak een verbeterplan.

Taboe
Zes jaar geleden deed het onderzoek ”Geweld in het voortgezet onderwijs” veel stof opwaaien. Het doorbrak het taboe dat tot die tijd op het onderwerp rustte. De afgelopen jaren vergrootte het project ”De veilige school” de bewustwording, „maar sommige scholen denken nog steeds dat het alleen bij de buren gebeurt”, aldus de conferentievoorzitter gisteren. „We zijn er nog lang niet.” Het geweld op school blijft de aandacht vragen, pesten is een prangend probleem en het wapenbezit is maar moeilijk terug te dringen. Tal van overheden en scholen hebben echter een actief veiligheidsbeleid op touw gezet. „Er leven veel ideeën”, wist Adelmund.

De staatssecretaris had in 1993 al met het onderwerp te maken toen ze met de andere leden van de commissie-Van Montfrans onderzoek deed naar jeugdcriminaliteit. De (vaak allochtone) jongeren die het spoor bijster raakten, waren er niet opuit hun eigen glazen in te gooien. „Huisje-boompje-beestje stond boven aan hun verlanglijstje.” Ze wilden een vrouw, kinderen, een huis en een tuin, maar hadden het idee dat ze zich niet konden invoegen in de dominante cultuur. Hun onvrede uitte zich in geweld, dat hen juist verder van hun ideaal verwijderde.

Prioriteit
De veiligheid in het voortgezet onderwijs is binnenkort onderwerp van een nieuw onderzoek, kondigde de bewindsvrouw aan. Scholen meten en registreren de veiligheid binnen hun muren nog te weinig, heeft coördinator Prior gemerkt. Elke school zou een klachtenregeling moeten hebben, een klachtencommissie, vertrouwenspersonen. Op die manier wordt de school veiliger, de onderlinge omgang opgefrist en geweld uitgebannen. Docent Molenaar uit Eindhoven signaleerde echter een probleem: scholen weten heel goed dat ze hun geld maar één keer kunnen uitgeven; het veiligheidsbeleid krijgt daarbij vaak te weinig prioriteit.

Overheid
Ook voor de overheden ligt er een taak. De Limburgse gouverneur mr. B. J. M. baron van Voorst tot Voorst en de Groningse burgemeester drs. J. Wallage vertelden gisteren over de ervaringen die ze daarmee inmiddels hebben opgedaan.

In Groningen start binnenkort een groot project voor de begeleiding van Antilliaanse jongeren. Enkele conclusies na grondig onderzoek in het Groningse: op driekwart van de scholen „gebeurt niet wat er zou moeten gebeuren.” En: het openbaar ministerie hevelt mensen over naar de rechter, maar is er onvoldoende op getraind om terug te koppelen naar de politie en naar scholen en instellingen.

Aanpak
Op de Almeerse openbare basisschool De Hasselbraam leken de problemen uit de hand te lopen. De school ging in 1994 midden op een zandvlakte van start. Door het hoge tempo waarmee in de omgeving nieuwbouw werd gerealiseerd, groeide het aantal leerlingen binnen drie jaar van vijftig naar vierhonderd. Daardoor werden er voortdurend klassen gesplitst en haperde het contact tussen ouders en leerkrachten.

De regels binnen de school waren niet voor alle leerkrachten duidelijk en het onderwijsconcept al evenmin. Er was onrust, er was gebrek aan structuur. Geen wonder dat GGD-onderzoek in 1997 een aantal knelpunten opleverde: onprettige sfeer, tijdsdruk, gebrek aan lesmiddelen, de heterogeniteit van de groepen en de agressiviteit van de leerlingen. Grof taalgebruik, treiteren en zelfs zware intimidatie vroegen om aanpak.

Die kwam er, vertelde directeur J. van Velsen gisteren. Het personeel ging twee dagen de hei op, zette de uitgangspunten en regels van de school op een rijtje, koos het vergroten van de veiligheid als belangrijkste speerpunt en ging weer aan de slag. Inmiddels heerst er rust in de school. „Maar we blijven er wekelijks aandacht aan besteden.”

Fout
Zo moet het ook, vindt staatssecretaris Adelmund: scholen moeten het veiligheidsbeleid inbedden in hun structuur, met een klachtenregeling en een calamiteitenplan, met vertrouwenspersonen onder personeel en/of medeleerlingen, met het meten en registreren van veiligheidsproblemen. Met indien nodig contact met de Onderwijstelefoon (0800-1608), die gisteren van zich deed horen met de presentatie van een nieuwe brochure: ”Spreken is zilver, zwijgen is fout!”