Binnenland 24 maart 2000

„Geen onduidelijk dialect, wel glamour”

Jongeren RPF/GPV
willen relativeren

Van onze redactie politiek
DEN HAAG – De jongerenorganisaties van RPF en GPV, die in september tot één jongerenclub gefuseerd willen zijn, willen binnen deze partijen een echt politiek debat op gang brengen, waarbij alles –inclusief de monarchie– ter discussie kan worden gesteld.

Dat blijkt uit het nieuwste nummer van het partijblad ”Ons burgerschap”, waarin een interview is opgenomen met de voorzitters van de jongerenclubs, Hans Valkenburg (RPF) en Koen de Snoo (GPV). Beiden zien in de ChristenUnie een verkrampte manier van debatteren, omdat bepaalde grenzen bij voorbaat heilig zijn. Er moet daarom wat meer relativering komen.

„Gesteld dat de ChristenUnie in een positie komt voor regeringsdeelname –en dat lijkt me hartstikke leuk–, dan betwijfel ik of we dat intern trekken. Een groot deel van de achterban is nog niet in staat die stap te maken, omdat ze eigen standpunten niet kunnen relativeren of openstaan voor een compromis om daarmee andere zaken wel te bereiken”, zegt Hans Valkenburg.

Als voorbeeld van voorbeeldig discussiëren wordt Ebate op internet genoemd, een initiatief van de jongeren van de ChristenUnie. Daar mag de monarchie gerust een „papieren klucht” worden genoemd, als het maar een bijdrage levert aan een inhoudelijk debat waarbij niemand bij voorbaat zegt: „Dat mag je toch helemaal niet ter discussie stellen.”

Belijdenis
Als de ChristenUnie „breed geaccepteerd wil worden”, dan mag de partij geen club van oudere, blanke mannen blijven, vinden beide voorzitters. Die discussiëren nog over aspecten van de belijdenis en „dat doet er voor jongeren volstrekt niet toe.” De nieuwe fractieleider of fractieleidster moet bij voorkeur een nieuw gezicht zijn, want een van de zittende kamerleden in die functie wordt toch altijd met de oude bloedgroepen geassocieerd.

De unie moet ook zo snel mogelijk uitgroeien tot een fusie, want de huidige vorm is „onwerkbaar”, stellen zij. De uniejongeren moeten op kritische afstand van de moederpartij blijven staan en zo hun invloed uitoefenen. Zo moeten zij er onder meer op toezien dat de presentatie van de boodschap wordt aangepast. „Daar hoort ook glamour bij.” De ”tale Kanaäns” bestaat volgens Koen de Snoo niet meer, maar „we praten nog wel steeds in een onduidelijk dialect.”