Binnenland 23 maart 2000

”Gelderse Vallei” Ede kan steeds meer specialistische zorg bieden

Ziekenhuis te klein door eigen succes

Door A. J. Regterschot
EDE – Het gaat niet lukken. Het ziekenhuis Gelderse Vallei kan niet alle 2300 medewerkers een werkplek bieden in het nieuwe gebouw. Het ontwerp daarvan stamt uit 1992 en anno 2000 blijkt dat 25 medewerkers er gewoon niet meer in passen.

Het ziekenhuis maakte dinsdag bekend dat de nieuwbouw, die de huidige drie locaties met ingang van september moet vervangen, te klein is. Het ziekenhuis Gelderse Vallei, dat enkele jaren geleden ontstond uit een fusie van de ziekenhuizen in Veenendaal (inmiddels gesloten), Wageningen, Bennekom en Ede, krijgt te maken met een toenemende vraag naar specialistische zorg. Hierdoor moet de capaciteit worden vergroot.

R. Zantinge, communicatiemanager ad-interim bij het ziekenhuis, verwoordt het zo: „Het is heel simpel: steeds meer patiënten staan bij ons op de stoep om geholpen te worden. Er is in 1992 een ontwerp goedgekeurd door het ministerie van Volksgezondheid. We wisten toen nog niet dat er veel meer vraag zou zijn naar nieuwe behandelingen.”

Het ministerie trekt een bedrag uit voor de nieuwbouw op basis van het aantal benodigde vierkante meters. Er is nu geen overheidsgeld beschikbaar voor de extra ruimte. Dit geeft volgens de woordvoerder geen grote problemen, omdat het ziekenhuis er financieel niet slecht voorstaat. Daarom wordt de benodigde ruimte uit eigen zak betaald.

Zantinge denkt niet dat patiënten iets zullen merken van de huisvestingsproblemen. „De afdeling die er niet meer in past, is een administratieve. Dat heeft geen gevolgen voor de bedrijfsvoering, maar voor de betrokken medewerkers is het absoluut niet leuk. Ze hebben jaren het vooruitzicht gehad om in het nieuwe ziekenhuis te gaan werken. We hebben echter deze keuze moeten maken.”

Uitbreiding
De woordvoerder ziet het als positief dat het gebouw te klein is. „Dat betekent dat we het goed doen”. zo klinkt het optimistisch. „Een paar jaar geleden hadden we nog vier kinderartsen, dit jaar zijn dat er al zeven. Vroeger konden we ons als ziekenhuis met twee longartsen redden, maar nu hebben we er vier. Die uitbreiding betekent niet alleen meer capaciteit, maar geeft ons ook de mogelijkheid meer specifieke behandelmethoden aan te bieden.

Op zichzelf zou iedereen wel in het gebouw passen”, zegt Zantinge. „De nieuwbouw is zo opgezet dat er flexibel met het interieur kan worden omgegaan. Omdat we onze patiëntenzorg echter maximaal willen houden, gaan we niet aan het schuiven.”

Het was de bedoeling om de huidige drie locaties op één punt samen te brengen. Nu komt er toch nog een tweede locatie.
„Wij denken dat dat geen probleem hoeft te zijn. De kantoorruimte komt waarschijnlijk vlak bij het ziekenhuis. Via de achteringang van het ziekenhuis ben je vanuit de kantoren misschien wel eerder bij het personeelsrestaurant dan wanneer je aan de andere kant in het ziekenhuisgebouw zelf zit. Daarnaast zal er veel gecommuniceerd worden door middel van telefoon en e-mail.” Zantinge denkt dat er wel gevolgen kunnen zijn voor de bedrijfscultuur als het personeel op verschillende locaties werkt. „Dat is nu ook al het geval, met de huidige drie gebouwen. Maar cultuur maak je niet”, zo zegt hij.

Rijnstate
Het Arnhemse ziekenhuis Rijnstate betrok halverwege de jaren negentig een nieuw gebouw. Ook daar had men te maken met een te klein gebouw. Volgens een woordvoerder van Rijnstate kon er toen een mouw aan gepast worden door een oude zusterflat in gebruik te nemen als kantoorruimte. Die mogelijkheid heeft Ede niet, omdat het ziekenhuis daar op een volledig nieuwe plek wordt neergezet.

Toch merken de Arnhemmers dat de huisvesting in de zusterflat geen ideale situatie is. „Het is werkbaar, maar het zou efficiënter en makkelijker zijn om alles in hetzelfde gebouw te hebben”, zo zegt de woordvoerder.

„De bouw van het nieuwe ziekenhuis ligt momenteel goed op schema”, meldt communicatiemanager Zantinge van het ziekenhuis Gelderse Vallei. „Eind september hopen we te beginnen met de verhuizing. We hebben dan een hypermodern, multifunctioneel zorgcentrum, waar we bijna alle zorg kunnen bieden. Uiteindelijk gaat het om de kwaliteit die we de patiënt kunnen leveren.”