De tandarts wordt nog populairDoor E. van Dijkhuizen ELSPEET Een zachte, snijdende fluittoon, afgewisseld door gegorgel en af en toe een onderdrukte kreet. De tandarts. Lange tijd beschouwde zo'n beetje iedereen die als een noodzakelijke kwelgeest, maar dat is over. Zeventig procent van de mensen die regelmatig hun gebit laten controleren, vindt de tandarts vriendelijk en is tevreden over zijn optreden. Toch zitten nog steeds vier van de tien patiënten met klamme handen in de stoel. Kom maar verder, Marius. Uitnodigend houdt Job Muysson, tandarts in Elspeet, de deur van zijn behandelkamer open. Voor hem verschijnt een goedlachse patiënt op geitenharen sokken. Marius weet waar hij voor komt. Twee gaatjes heeft-ie. Gewillig gaat hij liggen. Een foto? Geen bezwaar. Zet er maar bij dat ik klusjesman ben. Het glimmende, grijze boortje verdwijnt in het eerste gaatje. Manmoedig en zonder verdoving ondergaat Marius de aanslag op zijn zenuwen. Tussendoor lepelt het 'slachtoffer' zijn adres en postcode op voor het versturen van de krant. Deze behandeling zal ik m'n leven niet vergeten.
Een tandarts moet vooral niet belerend, afstandelijk en zakelijk doen, zo blijkt uit een NIPO-enquête over mondverzorging. Gebittendokters die dat wel doen, verspelen niet alleen 'klanten', maar lopen ook een verhoogd risico om angstige patiënten in de stoel te krijgen. En bij zulke mensen is het slecht boren, vullen of trekken, weet tandarts Muysson. De spanning kan zo hoog oplopen, dat je de behandeling maar beter kunt staken. Beetje contact Muysson (46), geboren in Rotterdam, heeft een praktijk met tussen de vier- en vijfduizend patiënten. Dat is eigenlijk te veel voor één tandarts. Daarom heb ik sinds kort een parttime compagnon. Gemiddeld ziet Muysson zo'n 150 patiënten per week; 85 procent komt voor de halfjaarlijkse controle. Moet ik boren of trekken, dan maak ik een vervolgafspraak. Kleine dingetjes zoals tandsteen verwijderen, doe ik direct. Belangstelling voor de mens achter de patiënt vindt de Elspeetse tandarts erg belangrijk. Het is prettig een beetje contact te hebben. Daar doe ik m'n best voor. Zeker bij mensen die gespannen zijn, want die staan uit zichzelf meestal niet zo open voor een babbeltje. Muysson krijgt twee tot drie keer per week angstige patiënten in zijn behandelkamer. Meestal weet ik het van tevoren al: ik zie het aan de namen. De assistente speelt een belangrijke rol bij het kalmeren, meent Muysson. Ik maak natuurlijk wel een paar relativerende opmerkingen, zo van: 't Is allemaal niet zo erg, maar daarna moet ik toch gewoon mijn werk doen. Soms parkeert de Elspeetse tandarts een patiënt even in de tweede behandelstoel, die in een ander vertrek staat. Daar kan de verdoving rustig inwerken; dat duurt bij gespannen mensen langer dan normaal. Getuige de kleurplaten in de wachtkamer is Muysson populair bij de jeugd. Ik zie kinderen als een uitdaging. Tegen volwassenen kun je zeggen: U moet nog even doorbijten, 't is bijna gebeurd. Van kinderen kun je dat soms niet meer verwachten. Toch moet je je werk afmaken. In die situaties is de steun van vader of moeder onmisbaar. Boos worden op het 'slachtoffer' in de stoel vindt de Elspeetse tandarts absoluut niet horen. Drempelverlagend Veel profijt heeft Muysson van de kennismakingsbezoekjes die leerlingen van groep 1 en 2 van de plaatselijke basisscholen aan zijn praktijk brengen. Die werken drempelverlagend. We kijken dia's en ik doe een paar dingen voor. Hij vindt dat kinderen vanaf hun derde jaar naar de tandarts moeten. Dan staat het melkgebit er net in. Uiteraard hoop je dat je de eerste keer niets hoeft te doen, maar dat valt soms tegen. Zelf hield Muysson geen dramatische herinneringen over aan de tandarts uit zijn kinderjaren, ondanks het feit dat het vak dertig, veertig jaar geleden primitief werd uitgeoefend in vergelijking met nu. De apparatuur is sterk verbeterd, evenals de hygiëne. Een zuigertje om het slijm tijdens het boren af te voeren is nu heel normaal; vroeger moest de patiënt het tussen de bedrijven door in het spuugbakje kwijt zien te raken. Eigenlijk wilde Muysson dierenarts worden, maar een studentenstop voor die opleiding verhinderde dat. Vindt hij het sleutelen aan andermans gebit nog steeds boeiend? Deze praktijk, gebaart hij, is mijn wereld. Ik heb het hier super. |