De Betuwe

„Massale evacuatie geeft een geweldig saamhorigheidsgevoel”

Een voortdurend gevecht in de Betuwe

Door W. M. Bakker
Vraag de burgemeesters van de gemeenten Kesteren en Valburg naar de gevolgen van de Betuwelijn of plannen voor gemeentelijke herindeling, en de antwoorden liggen voor in de mond. Op de vraag een profiel van de Betuwenaar te schetsen, volgt eerst een nadenkend zwijgen. Dan blijken ir. F. C. Moree en mr. C. van der Vliet het erover eens dat de autochtone bewoner van het gebied de kat uit de boom kijkt. Ook de termen hartelijk, gastvrij en individualistisch passen in het beeld.

Beiden vieren dit jaar hun tweede lustrum als burgemeester in een Betuwse gemeente. Van der Vliet („Ik ben een toegewijd CDA-lid en heb een voorkeur voor plattelandsgemeenten”) maakte voorjaar 1988 de overstap van het Noord-Groningse Ulrum naar Valburg. „Knooppunt Valburg was mij bekend van de keren dat ik naar het zuiden of Duitsland ging. Verder kende ik de Betuwe niet. Wat trof ik hier aan? De fruitteelt leverde in 1988 een belangrijk bijdrage aan het economisch bestaan. Dat wordt steeds minder. Er speelt hier een andere problematiek dan in het noorden, veel heftiger en dynamischer”.

Voor Moree was de Betuwe bekend gebied toen hij tien jaar geleden de ambtsketen van Kesteren om de hals kreeg. Hoewel afkomstig uit de Hoeksche Waard, woonde en werkte hij al meer dan twintig jaar in de regio. „Na mijn studie aan de Landbouwhogeshool in Wageningen ben ik in 1964 in dienst getreden bij het regiokantoor van het ministerie van landbouw in Geldermalsen. In de jaren daarna had ik veel met allerlei agrarische bedrijfstakken en met name de tuinbouw te maken”.

Boomkwekers
De tuinbouwsector had sterk mijn belangstelling. Dan ben je blij als je in een gebied waar veel tuinbouw aanwezig is, aan de slag kunt. Ik had veel te maken met tuinders. We werkten in de hele provincie Gelderland, maar het accent lag op de Betuwe, omdat daar de meeste tuinbouw te vinden is. Ik heb er plezierige contacten opgebouwd”. In Geldermalsen raakte hij, eerst als SGP-raadslid en later als wethouder, met de politiek vertrouwd, voordat hij in Kesteren voorzitter van de gemeenteraad werd.

„Het gebied was mij niet onbekend toen ik hier in 1988 als burgemeester kwam. Dat was een voordeel. Kesteren is een agrarische gemeente, waar de boomkwekerij een belangrijke rol speelt. Ik vind het plezierig als gesprekspartner van de boomkwekers op te treden. Je kent hun achtergrond, begrijpt de problemen, waardoor je er samen aan kunt werken de bedrijfstak goede ontwikkelingskansen te geven. Dan kom je op de terreinen ruimtelijke ordening en milieu. Wat dat betreft is er de laatste jaren best veel aan de hand. De boomkwekerij maakt goede jaren door. Het is een florerende bedrijfstak”.

Politieke discussies spitsen zich vaak toe op het sociaal-cultureel werk, zegt Moree. „Daarbij loopt een tweedeling door de gemeenteraad en de gemeenschap. De SGP, die met vijf zetels de grootste fractie in de raad vormt, kiest voor een terughoudende opstelling, terwijl de andere fracties er juist zeer positief tegenoverstaan. Dat heeft er toch toe geleid dat op dit terrein veel voorzieningen tot stand zijn gebracht, met name door het niet-SGP-deel van de gemeenteraad. We hebben bijvoorbeeld een eigen sporthal. Die ziet er goed uit. Daar is alle aandacht aan besteed”.

Zwak punt
In de loop der jaren leerde Moree de Betuwenaar als een harde werker kennen. „Wel hebben de meesten weinig onderwijs genoten. Dat is een zwak punt in de Betuwe. De mensen kunnen in eerste instantie wat stug overkomen, maar als je ze goed hebt leren kennen en hun zelf vertrouwen hebt gegeven, dan ontvang je ook vertrouwen. Het zijn verder zeer vrijheidslievende mensen. Ze hebben een hekel aan allerlei regels. Het is een voortdurend gevecht in de Betuwe om daar op een goede manier met elkaar uit te komen. Daar hebben we wel eens discussie over”.

Het beeld is voor Van der Vliet herkenbaar. „De autochtone Betuwenaar kijkt, net als een Groninger, eerst de kat uit de boom. Hij wil weten wat voor vlees hij in de kuip heeft, zal niet direct zijn mening geven. Als je, na een aantal ontmoetingen, tot de kern komt, kun je zaken doen. Daar gaat enige tijd overheen. Verder is de Betuwenaar een hartelijk mens, gastvrij”.

Moree: „Wat ik toch wel een minpunt vind, is dat men sterk individualistisch is ingesteld. Onderlinge samenwerking is niet het sterkste punt van de Betuwenaar. In het bedrijfsleven en zeker in de boomkwekerijsector is daar weinig sprake van, terwijl dat hard nodig is. Je merkt het ook in kerkelijk opzicht. Er is een sterke scheiding tussen de verschillende kerken. Onderling hebben ze weinig contact. Ik vind het een verdrietig punt dat men zo weinig over kerkmuren heen kan kijken”.

Ambtsgebed
Het christelijke karakter stempelt, op verschillende wijzen, beide gemeenten. „Kesteren heeft, met zijn overwegend orthodox-protestantse signatuur, een eigen identiteit in de Betuwe. In de gemeenteraad hebben we wel behoorlijke politieke tegenstellingen. Dat is best een probleem, maar de bevolking heeft een beetje de houding van 'leven en laten leven'. Men wil met elkaar optrekken. Dat betekent dat je de overtuiging van de ander moet respecteren. Ik verbaas me er altijd over dat een belangrijk punt als de zondagsrust in grote mate door de hele bevolking wordt gerespecteerd, ook door mensen die daar vanuit hun eigen overtuiging niet zo'n waarde aan hechten”.

Van der Vliet: „De raad in Valburg heeft unaniem besloten de verordering niet zodanig aan te passen dat op zondag activiteiten mogelijk zijn. Daar zijn we helder in: dat doen we niet. We beginnen en eindigen de raadsvergaderingen met ambtsgebed. Soms denk ik, gezien de sfeer: Kan het eigenlijk nog wel? Ik vind wel dat het moet, en blijf het ook doen. Je blijft de mensen erop aanspreken. Ik denk dat het voor de meeste raadsleden een bron van kracht en inspiratie is. Dat geldt ook voor mezelf. De meesten zijn lid van een kerk, actief lid. Het respect voor godsdienst is in elk geval bij iedereen aanwezig”.

Vuurlinie
Gevraagd naar ingrijpende gebeurtenissen die de gemeenten deze eeuw hebben doorgemaakt, noemen beiden de Tweede Wereldoorlog. Moree: „Met name Opheusden, Kesteren iets minder, lag echt in de vuurlinie. In 1945 was er van dit dorp weinig over. Bijna alles was kapotgeschoten. Er moest een totale wederopbouw plaatshebben. Dat heeft diepe sporen nagelaten. Bij de ouderen merk je dat nog.

Intussen is de gemeente van een armoedige naar een vrij welvarende situatie uitgegroeid. In het verleden was hier veel armoede. Een groot deel van de bevolking werkte in de steenfabrieken die langs de rivier aanwezig waren. Het was bekend dat het geen vetpot was: 's zomers hard werken, 's winters geen werk. Daarvoor in de plaats is de boomkwekerij gekomen. Dat heeft de gemeente geen windeieren gelegd, hoewel het niet de enige economische poot is”.

Ook de wateroverlast van 1995 kreeg in de annalen een extra markering. „Mensen spraken eerst over voor en na de oorlog. Nu hebben ze het over voor of na de evacuatie. Bijna iedereen is weggeweest. Het was een heel bijzondere gebeurtenis, dat mensen zo massaal de gemeente moesten verlaten. Je kunt allerlei processen op gang brengen, zowel in werk- als in leefsituaties, maar als je zo'n evacuatie met elkaar meemaakt, geeft dat een geweldig saamhorigheidsgevoel”.

Waalsprong
De meest brandende kwesties die politiek Valburg sinds 1945 kent, spelen volgens Van der Vliet op dit moment. „Wat ons zeer bezighoudt, is wat we hier als een belangrijke aantasting van de plattelandssfeer zien, namelijk de ontwikkeling van de Betuwelijn en alles wat daarmee te maken heeft. Dat is met name rond onze gemeente geconcentreerd. De Betuwelijn doorsnijdt de hele Betuwe, maar voor ons heeft het een extra dimensie, omdat daarnaast ook een containeruitwisselpunt bij Valburg is gepland. Verder zijn de aanleg van een nieuwe haven bij Slijk-Ewijk en het doortrekken van de A73 voorzien, allemaal op ons grondgebied”.

Van der Vliet legt een kaart van het huidige gebied naast een die toont hoe het er in de toekomst uit moet zien. „Wat je ziet, is dat de open Betuwe volstrekt verandert. Het begon na 1988 met de Waalsprong. Die kwam al snel, onder het bestuur van mevrouw Dales, die indertijd burgemeester van Nijmegen was. Toen kwam de Betuwelijn in beeld, om Rotterdam van z'n problemen af te helpen. Het komt er in feite op neer dat je een totaal verstedelijkt gebied krijgt: Nijmegen kreeg de Waalsprong, Arnhem heeft inmiddels enige duizenden nieuwe woningen gekregen (Spoorsprong) en Elst gaat eveneens uitbreiden”.

Worstelingen
„Daartussendoor loopt dan straks de Betuwelijn. Het plan omvat ook een groot bedrijventerrein, het zogenaamde Multimediaal Transport Centrum (MTC), op de plaats waar weg, spoor en water bij elkaar komen. De werkgelegenheidsimpuls die daarvan het gevolg is, kan Nederland best gebruiken, maar de plannen zijn nogal op onze gemeente geconcentreerd, met alle leefbaarheidsproblemen van dien. In de tien jaar dat ik hier zit, heb ik behoorlijk wat voor m'n kiezen gekregen. Een rustige, gezellige, overzichtelijke plattelandsgemeente is nu onderwerp van vele controversiële zaken. Daarmee houden we ons met onze dertienduizend inwoners bezig, naast de lokale zaken die de aandacht vragen”.

Het is voor Van der Vliet duidelijk dat het typische karakter van de Betuwe door deze ontwikkelingen verregaand zal worden aangetast. „Het gebied ten oosten van de A50 zal totaal veranderen. Dat is straks de Betuwe niet meer. Met name ten westen van de A50, als je de Linge volgt, zal de Betuwe zijn karakter voor een belangrijk deel houden, hoewel dat ook wordt bedreigd, omdat de Betuwelijn er straks doorheen schiet. Het is de vraag hoe we die zo goed mogelijk in het landschap kunnen inpassen. Dat is een van onze worstelingen met Den Haag”.

Vergane glorie
Ook Kesteren heeft „verhitte discussies” over de Betuwelijn gevoerd. Hoewel de gemeente oude banden met het spoor heeft, krijgt de nieuwe lijn geen warm onthaal. „In het verleden was het dorp Kesteren een echte spoorweggemeente. Er lag een knooppunt van spoorwegen, van oost naar west en van noord naar zuid. Er staat een vrij groot station, dat op dit moment een beetje vergane glorie is. We hebben nu alleen nog een boemeltje dat een paar keer per dag tussen Tiel en Arnhem rijdt. De Betuwelijn, die vlak langs onze gemeente gaat lopen, is een ander verhaal. Deze goederenspoorlijn brengt alleen maar lasten, geen lusten.

De trein raast straks lang deze gemeente, met alle overlast van dien, terwijl we er niets aan hebben. De trein stopt hier niet, er is geen mogelijkheid er in het geheel van de economie iets mee te doen. De gemeenteraad is daarin tamelijk eensgezind afwijzend. Men wil dat dit gebied een open plattelandsstreek blijft. Er ontstaat alleen wel een spanningsveld ten aanzien van de woningbouw, want we willen graag bouwen voor de eigen bevolking. We hebben er grote problemen mee als we mensen voor onderdak naar centrumgemeente Tiel moeten doorverwijzen”.

Drie gemeenten
Moree noemt nóg een heikele kwestie: de gemeentelijke herindeling. „Het provinciaal bestuur heeft gevraagd of de gemeente Kesteren met Echteld en Dodewaard één gemeente wil vormen. Uitgangspunt was een vrijwillige samenvoeging. De raad van Kesteren heeft echter uitgesproken zelfstandig verder te willen gaan. We wachten nu af wat de provinciale overheid gaat doen”. Overigens zijn Dodewaard en Echteld wél voorstander van samenvoeging. Moree beseft dat de drie gemeenten redelijk vergelijkbaar zijn, „al kan ik niet ontkennen dat bij de standpuntbepaling van de SGP een rol heeft gespeeld dat we nu een duidelijke identiteit hebben. We moeten maar afwachten hoe dat in een groter geheel gaat”.

Hoewel de herindeling volgens Moree nauwelijks een item is voor de komende raadsverkiezingen, spreekt de PvdA duidelijke taal. In de gemeentelijke krant waarin de partijen zich presenteren, stellen de socialisten dat de identiteit van Kesteren op korte termijn sterk gaat veranderen als de gemeente zelfstandig blijft. „Immers, de vele reformatorische instellingen oefenen een magnetische werking uit op de mensen van deze geloofsovertuiging. Dat betekent dat de gemeente Kesteren bestuurd kan gaan worden door mensen met fundamentalistische denkbeelden, die de leefbaarheid van andersdenkenden zullen beperken”. Ook de Protestants Christelijke Groepering/RPF spreekt zich voor samenvoeging met Dodewaard en Echteld uit.

Morrend akkoord
Evenmin als Kesteren zat Valburg met de provincie op één lijn als het om de herindeling ging. „We hebben geopteerd voor een samenvoeging van Dodewaard, Heteren en Valburg”, zegt Van der Vliet. „Dat is niet gelukt en daar treuren we zeer om”. De provincie heeft een samengaan van Valburg met Elst en Heteren op het oog. Vooral met de eerste verwacht de burgemeester dat het kan gaan botsen. „Elst heeft bijvoorbeeld al koopzondagen. Heteren past veel beter bij ons, wat betreft sfeer, mentaliteit en uitwisseling van werkgelegenheid”.

De lijn die de gemeenteraad uiteindelijk heeft gekozen, is dat hij „morrend akkoord” is gegaan. Van der Vliet voelt er meer voor constructief mee te werken dan de procedures eindeloos te rekken terwijl de ontwikkelingen uiteindelijk toch onomkeerbaar zullen blijken. „Ik zie het als mijn taak ervoor te zorgen dat de gemeente Valburg de nieuwe situatie in goede staat mag binnenvaren. Al in het jaar 2000 zou de herindeling een feit moeten zijn. Het is de vraag of dat lukt. Wij hebben in ieder geval ons werk gedaan en de provincie heeft haar werk gedaan. Het wachten is op Den Haag”.

Onbekendheid
Dindag opent burgemeester Moree in Utrecht de Wegwijsbeurs. Hij spreekt van een goede gelegenheid om de Betuwe voor het voetlicht te halen. „Er is veel onbekendheid met dit deel van Nederland. Soms bestaat er een wat idealistisch beeld, als het over de Betuwe met haar boomgaarden gaat. Er is natuurlijk heel wat meer aan de hand. Kesteren is bijvoorbeeld de grootste Nederlandse gemeente met laanboomkwekerijen. Dat is bepaald niet algemeen bekend. De economische groei van deze sector hangt van de afnemers af. Hier worden bomen gekweekt die op andere plaatsen in Nederland geplant kunnen worden. Dat willen we op de Wegwijs-beurs graag vertellen. Daarnaast is er een presentatie van een aantal grote, zelfs internationale bedrijven uit de gemeente, die voor veel werkgelegenheid zorgen”.

Van der Vliet: „De bezoekers van de beurs worden terecht geattendeerd op wat er in dit gebied gaat gebeuren. Dit deel van de Betuwe zal een behoorlijke impuls krijgen. We moeten zeker niet alleen klagen. Er zijn veel bedreigingen, maar in bedreigingen, heb ik in mijn laatste nieuwjaarstoespraak gezegd, liggen vaak ook kansen. Tegen de komst van de haven bij Slijk-Ewijk hikken we sterk aan, maar wat de overige plannen voor de ontwikkeling van dit gebied betreft, willen we –onder condities– meewerken.

Als de tekenen ons niet bedriegen, kan de aantrekkende economie in dit gebied veel werkgelegenheid bieden. Tegen de beursgangers zeg ik: Mensen kom in dit deel van de Betuwe eens kijken. Zet je oren en open ogen, kijk wat de toekomst te bieden heeft en schiet daar eventueel op in. Het duurt misschien nog een jaar of vijf voordat de eerste fabriek er staat, maar wat is vijf jaar in deze dynamische tijd?”