De Betuwe

Knus Slijk-Ewijk verandert
in Klein-Rotterdam

Het is dat ze levenslang veroordeeld zijn tot grijnzen, anders zouden de stenen leeuwtjes voor het witte Huis Loïnen het zeker op een brullen zetten. Baron van Boetzelaer, eigenaar van beide beeldjes, is echter mans genoeg om zélf zijn gal over de teloorgang van Slijk-Ewijk te spuwen. „Van dit prachtige kerkdorp willen ze Klein-Rotterdam maken. Absurd!”

Landgoed Loenen ademt een weldadige rust, waarvan bewoners en bezoeker met volle teugen genieten en bolronde fazanten profiteren. Maar donkere wolken pakken zich boven dit deel van de Betuwe samen. Als Constant Godfried baron van Boetzelaer de grootse plannen van het regiobestuur Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) uit de doeken doet, stormt het in zijn binnenste.

De jas van Rotterdam, de grootste havenstad ter wereld, begint steeds meer te knellen. Het KAN denkt met een multimodaal transportcentrum bij Valburg dit probleem te kunnen oplossen. Het megaproject sluit naadloos aan op de Betuwelijn en omvat behalve een containeruitwisselpunt ook een overslaghaven van 400 hectare bij Slijk-Ewijk. „Over tien jaar worden vlak bij het witte kerkje aan de dijk containers aangevoerd of op de boot gezet. Niemand begrijpt waarom dat niet gewoon in Rotterdam kan”.

Het KAN-plan zal het karakter van dit deel van de Betuwe ingrijpend aantasten. De haven aan de Waal bedreigt zelfs direct het voortbestaan van Slijk-Ewijk. Er wordt nu al over gesproken het dorp voor de helft of zelfs helemaal af te breken. „In ieder geval zullen er mooie boerderijen verdwijnen”, zegt de baron in zijn werkvertrek. „En “De Steenoven”, onze camping, komt 600 meter van die toekomstige haven te liggen”. Hij verwacht dat dit zijn weerslag heeft op de aantrekkelijkheid van de recreatieplek, die bij de Vereniging van Nederlandse Landgoed- en Kasteelcampings aangesloten is. „In de buurt van een bedrijf dat dag en nacht doorgaat, zet natuurlijk niemand een tent op”.

De gemeenschap maakt ondertussen „zwaar bezwaar”, maar dat zal volgens de edelman weinig uithalen. „Die zeshonderd mensen van Slijk-Ewijk tellen niet mee in het geheel”.

Ook voor de hervormde gemeente betekent het plan een ramp. „Door deze haven moeten lidmaten naar elders verhuizen. Van de toch al kleine gemeente blijft dan maar weinig over”, aldus de 76-jarige baron, die dertig jaar president-kerkvoogd was. Twee eikenhouten herenbanken onder de galerij zijn nog steeds voor het geslacht Van Boetzelaer gereserveerd.

Van Slijk-Ewijk kronkelt de Waaldijk richting Dodewaard. Een witrood lint markeert een deel van het landgoed Loenen, dat dit jaar aan de dijkverzwaring moet worden opgeofferd. De beheerder vindt het jammer dat daarvoor zulke statige eiken gekapt moeten worden. Sinds de jaren dertig zag hij ze opgroeien. „Zulke mooie bomen heb je niet zo maar terug”.

Ter hoogte van het karakteristieke kerkje is de Waaldijk inmiddels opgehoogd, weliswaar 25 centimeter te laag. Het lukt de toren nog enkele meters boven de dijk uit te reiken. Nog altijd plichtsgetrouw, want naar men zegt fungeerde het witgepleisterde gebedshuis vroeger als baken voor de scheepvaart. In de volgende eeuw een aanklacht tegen Klein-Rotterdam?