De Betuwe

Moluks fluitorkest houdt Ambon levend

Een 'koor' van veertig
roestvrijstalen pijpen

Door G. de Looze
Molukkers hechten aan tradities. In Opheusden houdt het Suling-orkest “Lahai-Roi” de herinnering aan de kerkdiensten op Ambon levend. Iedere zondag leveren de veertig leden van dit fluitorkest een bijdrage aan de eredienst in de Moluks-evangelische kerk. Op 'authentieke' fluiten, die slechts een habbekrats kosten.

De klank van “Lahai-Roi” roept emoties op. „We speelden ooit bij de opening van de Molukse kerk in Lunteren. Een stoet was onderweg van het oude naar het nieuwe kerkgebouw. We bereidden de mensen een welkom met ons spel. Iedereen was in tranen”, vertelt Ronnie Papilaja, leider van het orkest. „De oudere Molukkers moesten terugdenken aan de kampongs op het Indonesische Ambon, waar fluiten de kerkdienst opluisterden”.

De muzikanten van het Suling-orkest bespelen een 'authentieke' fluit. Waar westerlingen soms een vermogen uitgeven om een kopie van een oud instrument te bemachtigen, zijn de Molukkers goedkoper uit. Voor 25 gulden zijn ze klaar. Papilaja: „Op Ambon worden de fluiten van bamboe gemaakt. Hier zou dit materiaal vanwege het klimaat problemen geven. Toen onze ouders net in Nederland waren, gebruikten ze daarom pvc-buizen. Ook dit materiaal gaat op den duur vervormen. Daarom kopen we tegenwoordig een stuk roestvrijstalen pijp en boren daar zes gaten met een diameter van 8 mm en een blaasgat met een diameter van 10 mm in. In de pijp stoppen we aan de kant van het blaasgat een kurk van een wijnfles. Het andere eind blijft open. Daarmee is de fluit gereed voor gebruik”.

Basblazers
„We bespelen ons instrument horizontaal, als een dwarsfluit, hoewel kleppen ontbreken. Het kost een nieuweling wel drie weken voordat hij een fatsoenlijke toon uit de fluit krijgt. De oudere orkestleden brengen de jongere leden de kunst bij”.

De dirigent neemt z'n petje voor de twee basblazers af. „Ze hebben hun basfluit zelf in elkaar geknutseld. Het blaasinstrument bestaat uit twee pvc-buizen met een verschillende diameter. De speler blaast in de kleinste pijp. Deze pijp beweegt hij in de grote buis heen en weer om de juiste toon te treffen. De diepe, donkere tonen geven de totaalklank de nodige ondergrond”.

Tijdens de dienst in de Moluks-evangelische kerk speelt het Suling-orkest geestelijke liederen, die in de “Tahlil”, de bundel met psalmen en gezangen, voorkomen. „Voordat ik naar de kerk ga, zet ik m'n fluit in heet water. De kurk, die als stop dient, zet dan uit, waardoor luchtlekkage wordt voorkomen. Voor de dienst vult ons Suling-orkest zo'n tien minuten van de tijd in. We spelen een senerade, bestaande uit een aantal liederen. Wanneer de mensen de kerk verlaten, geeft ons orkest ze geestelijke bagage mee, in de vorm van een 'mars', gevuld met geestelijke liederen. Tijdens de kerkdienst begeleiden we de samenzang 'maar' twee keer, aan het begin en aan het eind. Dat is geen bewuste keus, het is zo gegroeid. Het Suling-orkest “Lahai Roi” is binnen de Molukse gemeenschap in Nederland de grootste fluitersgroep. In andere Molukse kerken begeleidt een orgel of een blaasorkest de zang. Dat komt omdat ze slechts over een paar fluitspelers beschikken”.

Jongeren
Het voortbestaan van “Lahai Roi” heeft aan een zijden draadje gehangen. Toen Ronnie Papilaja zo'n vijf jaar geleden het roer van z'n schoonvader overnam, stond hij voor tien oudgedienden. „Nu hebben we veertig, voornamelijk jonge, leden. Het is voor jongeren waardevol binnen de gemeente actief te zijn. We bereiden een cd-opname voor. Zaterdag 28 februari hopen we ons op de beurs Wegwijs '98 te presenteren”.

Over de speelwijze van 'zijn' orkest heeft Papilaja een uitgesproken mening: „Behoefte aan tierlantijnen heb ik niet. Ik streef naar een rustig, gedragen tempo, zoals het fluitspel op Ambon heeft geklonken. Ouderen geven aan zich daarbij thuis te voelen. Ook de vierstemmige samenzang klinkt onder ons gedragen. Molukkers zijn muzikaal. Tijdens het zingen vouwen de gemeenteleden hun stemmen als een bloem om de melodie van de psalm of het gezang”.

De Moluks-Maleise teksten in de Tahlil bieden geen houvast. Notenbalken ontbreken in de bundel. Enkele melodieën die Papilaja voorzingt, klinken bekend in de oren: Psalm 84 en “Dankt, dankt nu allen God”. „Onze ouders namen de bundel met psalmen en gezangen mee naar Nederland. Het spelen en zingen gebeurt bij ons met behulp van do-re-mi. Op Ambon gebruiken ze tegenwoordig cijfers. Ik wil een cursus gaan volgen om noten te leren lezen. Het orkest kan daar dan ook op overgaan. Stel je voor dat iemand ons in het buitenland een notenpartituur voorlegt met het verzoek deze te spelen. Dan staan we met een mond vol tanden”.

Emotie
Ronnie Papilaja staat inmiddels zo'n vijf jaar voor het Suling-orkest Lahai-Roy. Hij nam de fakkel van zijn schoonvader over. Papilaja: „„Ik kan niet meer dirigeren”, zei m'n schoonvader. „Maar het fluitorkest moet doorgaan. Het is van de kerk en voor God. Wil jij het voortzetten?”” Papilaja kon zijn schoonvader niet weigeren. „Vlak voordat hij stierf, bad hij met ons gezin en droeg mij als nieuwe dirigent op aan God. Dat gaf me kracht.

Ik heb geen dirigentenopleiding gevolgd, maar keek de kunst van m'n schoonvader af. Ik doe het op m'n gevoel en speel en tel met emotie. Mensen denken misschien dat ik als dirigent zelf in het middelpunt wil staan, maar ik tel slechts en geef de toon aan. Verder moeten we het met elkaar doen. Ik ben trots op de spelers. Wanneer ik complimenten voor het spel van het orkest krijg, antwoord ik dat ik voor de kerk en voor het geloof speel. Dát motiveert me. Het geloof in God maakt me sterk. Ik zeg altijd tegen jonge leden: Je staat vaak in de kijker en krijgt schouderklopjes. Steek dan je borst niet vooruit, maar blijf nederig”.