De Betuwe

Eén grote badkuip

Door G. Th. A. Janssen
De Betuwe is één grote badkuip met een klos eronder. Een dijkdoorbraak in de Over-Betuwe veroorzaakt daardoor grotere schade dan een ramp in de buurt van Tiel. Dat stelt technisch directeur J. van Meegen van het polderdistrict Betuwe.

Drie jaar geleden was het gebied in rep en roer door de hoge waterstanden in Rijn en Waal. De dijken bij Ochten dreigden het te begeven en de bewoners van die plaats en wijde omgeving moesten snel het gebied verlaten. Het liep ditmaal gelukkig goed af. Op het laatste moment wist men met man en macht de waterkering te redden.

Niet altijd was dat het geval geweest. Diverse malen kregen de bewoners in vorige eeuwen natte voeten. Meestal werd een doorbraak veroorzaakt door een combinatie van kruiend ijs en hoge waterstanden.

Na de watersnoodramp van 1953 moesten en zouden ook de dijken langs de rivieren ware vestingwerken worden, met een kans op doorbraak van eens in de 3000 jaar. De getallen werden later door de commissie-Becht bijgesteld tot een veiligheidsnorm van een dijkdoorbraak eens in de 1250 jaar. Drie jaar geleden ging het dus bijna mis.

Het Deltaplan Grote Rivieren krikte vervolgens de veiligheidsnormen weer wat omhoog. Met als gevolg dat er op dit moment volop wordt gewerkt aan de dijken in de Betuwe. Eind 2000 moet dat alles klaar zijn. Het ziet ernaar uit dat het gaat lukken.

Het polderdistrict Betuwe houdt de vinger aan de pols en vindt eigenlijk dat de dijken hoger moeten. Zoals langs de rivieren in het westen in Nederland, waar meer mensen wonen. Van Meegen wijst er op dat een doorbraak in de Betuwe een ramp betekent voor heel Nederland. Het gebied levert directe verbindingen met Duitsland via A15, Rijn en Waal en straks de Betuwelijn. Bovendien is met name de Over-Betuwe straks het centrum voor doorvoer en overslag van goederen. Een dijkdoorbraak in de Betuwe heeft een economisch hartinfarct voor de rest van Nederland tot gevolg, aldus het polderdistrict.

Zakelijk gezien kan zo'n watersnoodramp echter beter in het westelijk deel van de Betuwe plaatshebben dan in het hoger gelegen oosten. Een dijkbreuk bij Lent bijvoorbeeld zet alles tot aan het Amsterdam–Rijnkanaal onder water. Via dit badkuipscenario stroomt het water naar het laagste punt. Zo'n ramp is nooit uitgesloten en kan, bij wijze van spreken, zelfs dit jaar nog plaatsvinden. Maar statistisch gezien is de kans daarop na het jaar 2000 in ieder geval aanzienlijk kleiner.

Aan de andere kant neemt de waterafvoer via de Rijn nog steeds toe. En het verbreden en verdiepen van de stroomgeul zal op den duur niet meer voldoende zijn om de druk van de ketel te halen. Vandaar ook dat het polderdistrict blijft waarschuwen om niet te tornen aan de veiligheidsnormen. Want als het misgaat, ligt Nederland economisch gezien op z'n rug.