De Betuwe

Betuwse jam en appelstroop

Door W. H. Smith
Geurts Conservenfabriek is de laatste loot van de Betuwse jamindustrie. Maar ook dit familiebedrijf gebruikt nauwelijks meer vruchten uit de Nederlandse fruittuin. Degene die dat uitsluitend nog doet, is Theo van Woerkom. Ondertussen zet deze zestiger zich ook in voor het behoud van de enige appelstroopfabriek in de streek, die voor de Betuwelijn moet wijken.

Jam uit de Betuwe. Amper een eeuw geleden plakten tientallen fabriekjes etiketten met deze kreet op hun potten. De Nederlandse Fabriek van verduurzaamde Vruchten in Tiel pakte de zaken net iets slimmer aan. Regelmatig stuurde de directie confiture naar Willem III en koningin Emma. “Maatschappij De Betuwe” –zo heette de fabriek aan de Groteburgse Grintweg al snel– leverde blijkbaar kwaliteit, want zij kreeg toestemming het koninklijke wapen te voeren. In 1952 mocht de hofleverancier zich bovendien “Koninklijke” noemen.

Flipje van Tiel was toen al een begrip. Het fruitbaasje glimlacht op de Groenmarkt het winkelende publiek nog steeds toe, maar verhuisde in 1994 naar Breda en stopt daar nu met behulp van de nieuwste technologieën het zoete broodbeleg in miljoenen glazen potjes. Ondertussen maakt hij de consument nog steeds lekker met jam van “de Betuwe”. Een beetje vreemd, want Hero Nederland, de huidige eigenaar van de conservenfabriek, betrekt het meeste fruit uit het buitenland.

Familiebedrijf
De voortschrijdende mechanisatie deed de meeste Betuwse jamfabrieken de das om. Niet alle, want op het terrein van Vink's Conservenfabrieken, tegenover de kerncentrale van Dodewaard, ruikt het nog steeds naar aardbeien. „We maken echter geen jam meer”, vertelt bedrijfsleider A. Boekee. „Als onderdeel van SVZ, Spyer, van der Vijver & Zwanenburg, verwerken we nu fruit en groenten uitsluitend tot halffabrikaten en concentraten”.

In hetzelfde dorp lukt het Geurts Conservenfabriek zich staande te houden tegen marktleider Hero. Onder het motto “de Betuwe op z'n lekkerst!” boort de enige overgebleven Betuwse jammaker telkens nieuwe markten aan. „Montignac-jam? Die maken we hier al tien jaar”, zegt directeur Dirk Geurts, daarbij wijzend op een pot suikervrij broodbeleg. „Dit product is gezoet met ingedikt appelsap”.

Z'n opa en naamgenoot legde de basis voor het familiebedrijf, dat eerst als Vruchtenconservenfabriek “De Batavier” actief was. In een met kolen gestookte stoofpot maakte hij jam, appelmoes en appelstroop. Zijn kleinzoon waakt nu over 300 verschillende recepten, waarmee jaarlijks tien miljoen potten gevuld kunnen worden. De meeste jam komt onder “private label” op de schappen van grote supermarktketens terecht.

Appelstroop
In de fabriek van Geurts heeft Theo van Woerkom een eigen ruimte waar hij volgens het oude familierecept van grootvader Jan 21 soorten jam van „een hoog fruitgehalte” maakt. Hij is wars van chemische toevoegingen. „Ik kook alleen volrijpe, verse Betuwse vruchten in ouderwetse pannen en vul de potten handmatig. De vruchten hebben daardoor minder te lijden”.

Van Woerkom, die zijn producten aan delicatessenwinkels slijt, is ook de enige Betuwenaar die nog appelstroop produceert. Dolgraag zou hij zijn activiteiten willen voortzetten in het laatste appelstroopfabriekje dat de Betuwe nog kent. Het pand, dat eind 1800 gebouwd werd, ligt bij Dodewaard pal tegen de rijksweg A15 en moet vanwege de Betuwelijn verdwijnen. „Het fungeerde nog een tijdje als kippenslachterij en biedt nu onderdak aan de kachelsmederij van Dik Geurts”. Dolgraag zou hij dit industrieel erfgoed steen voor steen afbreken en elders opbouwen. Van Woerkom hoopt vóór 1 januari 1999 een sponsor voor zijn idee te vinden. „Het zou mooi kunnen dienen als jammuseum”.