De Betuwe

„Het is een zegen dat ik
hier nog mag wonen”

Voor het fraaiste plekje van de Betuwe behoeft Bets de Lange-van der Lee eigenlijk geen stap buiten haar erf te zetten. Boerderij De Poort komt wat haar betreft als mooiste uit de bus. „Het is een zegen dat ik hier nog mag wonen”, zegt de 72-jarige Liendense in de woonkeuken, waar soberheid en gezelligheid ook hun intrek hebben genomen. Een antieke klok tikt de tijd vooruit en Spits, die elke bezoeker bij aankomst quasi-boos toeblaft, ligt gestrekt voor de snorrende kolenkachel.

Nagenoeg haar hele leven bracht Bets op de stokoude boerderij door; 28 jaar zonder en 45 jaar mét haar man Teus de Lange. „Amper drie weken na mijn geboorte kwam ik door ziekte en overlijden van mijn moeder in dit huis van mijn grootouders. Nu zijn we aan het afbouwen”.

Terwijl 199 meter verderop het verkeer op de Provinciale weg langs nummer 12 voortraast, legt de boerin de geschiedenis van “De Poort” op tafel. De oudste papieren dateren van 1424. „Op deze plek stond toen 's-Grevenhoef, een kasteeltje van de heren van Lienden. De heren van Bronkhorst staken het slot in brand. Waar de vloer nog in de grond zit, blijft de sneeuw altijd wat langer liggen. Op die plek zou eens gegraven moeten worden. Je kunt ook zien waar de gracht lag. Hij werd gedempt, maar door verzakking van de grond zijn de contouren hier en daar nog zichtbaar”.

De hofstee bleef bewaard. „Vermoedelijk was dit het voormalige poortgebouw. M'n grootvader Jan Brenkman kocht het in 1888 als Alexandrijne Poort of Witte Poort. Sommigen beweren dat die naam van de witte monniken van Alexandrië is afgeleid”.

Als de Liendense aan het woord is, zijn met gemak krantenpagina's te vullen. „Ik kan zoveel vertellen. Dat is mijn hobby. Net als verhalen schrijven. Vooral onderwerpen over vroeger boeien me. Ik zit altijd in oude tijden te snuffelen”. Haar fotografisch geheugen komt daarbij goed van pas. De kleinste details weet ze nog te noemen.

Gewoonlijk leest mevrouw De Lange haar korte, nostalgische verhalen voor op bejaardenmiddagen. Maar “De Zandweg en de karretjes” verscheen verlucht met foto's in een boekje van de Historische Kring Kesteren en Omstreken. „Aan het begin van deze eeuw was de Zandweg een belangrijke straat in Lienden. De dorpelingen noemden het onverharde pad de “Zààndeweg”. Ik beschrijf de vervoermiddelen die men toen gebruikte in de chronologische volgorde van een mensenleven. Van kinderwagen tot lijkkoets. De lezer rijdt als het ware mee”.

Behalve “De Poort” heeft ook Lienden, het dorp van de linden, duidelijk haar hart gestolen. „Vooral in de lente, als de boomgaarden in bloei staan, is het hier zo mooi. Jammer dat er zoveel wordt opgeruimd. De mooie beuk naast het oude gemeentehuis, een van de grootste van Nederland, is omgezaagd. Buitenhuis Vredelust is afgebroken. De Marschpolder, goed boerenland, wordt opgeofferd aan waterrecreatie. De skyline van Lienden ligt verscholen achter lelijke industriehallen. Op die manier verliest een dorp zijn kleur. Gelukkig hebben we nog de Nieuwe Waay, een prachtig stukje natuur bij de Rijndijk, ontstaan bij de doorbraak van 1855. En onze hervormde kerk, een machtig gebouw met een van de drie Naber-orgels van Nederland”.

Bets wil de toestand en de opvattingen van toen voor het nageslacht bewaren. Toch blijft ze niet in het verleden steken. De boerin, die alleen de lagere school doorliep, geeft blijk van een brede maatschappelijke belangstelling. Ze blijft graag op de hoogte van wat zich ook vandaag elders op de wereld afspeelt. Toen ze 55 jaar was, nam ze Engelse les om studenten uit Sri Lanka, die op de boerderij verbleven en met wie later correspondentie volgde, te kunnen verstaan. Aan vakantie heeft de Liendense niet zo'n behoefte. Wel vloog ze in 1990 met het Hollandkoor naar Israël. „Zingen tot Gods lof doe ik ook zo graag. Ik ben sinds 1946 lid van de Christelijk gemengde zangvereniging Hosanna”. Een plakboek mét verslag herinnert aan haar enige buitenlandse trip.

Ze is tevreden met hetgeen ze nog mag bezitten: haar man, twee zonen, schoondochters en kleinkinderen. In de stal staan achttien rondbonte koeien. Elders op het erf knorren een paar varkens en scharrelen tachtig kippen. De hoogstamboomgaard geeft elk jaar rijkelijk vrucht. Antiek fruit: Brabantse bellefleur, koningszuur, de knalrode sterappel en roodstovende Gieser Wildeman.

Bets wil dit beetje Betuwe écht voor geen goud missen.