J. S. Bach 1750-200018 april 2000

Besmet met het orgelvirus

Door G. de Looze
Na Bram Beekman, Ewald Kooiman, Ton Koopman en Jacques van Oortmerssen stort ook Piet Wiersma zich op Bach. De Groninger hoopt in 2002 de opnamen van al diens orgelwerken te hebben afgerond. Opvallend is dat alle composities op Groningse instrumenten worden gespeeld. De organist staat garant voor een rustige Bach: „Zijn muziek moet deftig klinken.”

Piet Wiersma
Kinderarts Henk Wieringa, een leerling van Piet Wiersma (53), gooide twee jaar geleden de knuppel in het hoenderhok. „Hij lanceerde het idee om alle Bach-werken op historische Groningse orgels op te nemen. Ik dacht daar al jaren over na, lang voordat Beekman en Koopman met hun opnamen waren begonnen.”

Het was voor Wiersma geen straf om zich tot de Groningse orgels te beperken. „Ik ben er verliefd op, groeide er mee op. Mijn eerste orgelleraar, Johan van Meurs, adviseerde me om op vrije middagen per fiets de provincie in te trekken. Ik bezocht op dertienjarige leeftijd bijvoorbeeld Loppersum en kroop er achter het orgel. Opeens ging, voor mijn gevoel veel te vroeg, de deur open: de koster vroeg of ik niet naar huis moest. Het was inmiddels half drie 's nachts. Ik kon er bijna niet weg komen, iets waar ik nog regelmatig moeite mee heb wanneer ik achter een orgel zit. Ik ben met het orgelvirus besmet.”

De in Aduard geboren Wiersma studeerde hoofdvak orgel bij Wim van Beek aan het Stedelijk Conservatorium van Groningen. Hij verwierf in 1971 het einddiploma solospel, met onderscheiding, en in 1975 de Prix d' Excellence. Sinds 1983 is Wiersma organist van de Grote of St.-Nicolaaskerk in Monnickendam. Zijn leerlingen geeft hij onder meer les in zijn woonplaats Haren, in Bolsward, Haarlem en in Harderwijk. Jaarlijks geeft hij zo'n honderd (koor)concerten.

Wiersma kent de Groningse orgels als zijn broekzak. „Bach past prima op deze instrumenten. Het eerste deel van de Pastorale klinkt betoverend met de Vox Humana in Bellingwolde. De Woudfluit 2' van Uithuizen is een van de mooiste die ik ken. Ik gebruik hem in de vijfde triosonate.”

Koopman, Kooiman en Beekman kozen overwegend flinke orgels in kathedrale kerken. Piet Wiersma selecteerde naast het grote orgel in de Groningse Martini 21 bescheidener instrumenten, waarvan de meeste tijdens Bachs leven zijn gebouwd. Het geeft zijn Bach-serie een eigen, veelkleurig gezicht. Koraalvoorspelen uitgevoerd met de Prestant 4' in Midwolde (7 stemmen) of de Prestant 8' in Kantens (10 stemmen) klinken verrassend en intiem. „De meeste kerken waar Bach organist was, zijn niet groter dan die in Noordwolde. Een forser instrument (19 stemmen) is voor de koraalbewerkingen dus niet nodig.”

Piet Wiersma heeft de interpretaties van Beekman, Koopman, Kooiman en Van Oortmerssen niet grondig bestudeerd. „Ik probeer mezelf te blijven, niemand na te doen en niet trendgevoelig te zijn.” De Groninger speelt Bach met hoorbaar gemak. Zijn spel mist het vuurwerk en het contrast dat Ton Koopmans interpretatie kenmerkt. Wiersma's Bach klinkt rustig, statig. Over iedere noot is nagedacht, iedere noot wordt met zorg neergezet. Dat biedt de luisteraar de gelegenheid de harmonische rijkdom van deze muziek mee te beleven. De programmering, een afwisseling van grote werken en koraalvoorspelen, voorkomt luistermoeheid.

De Groninger is er van overtuigd dat snelheid taboe is. „Ik ben blij dat ik pas nu in de gelegenheid ben om Bach op te nemen. Mijn interpretatie heeft zich uit kunnen kristalliseren. Dertig jaar geleden speelde ik sneller: „Wie goed is, speelt snel”, was toen mijn overtuiging. Mijn spel is nu rustiger. Ik geloof niet dat zijn muziek om een snel tempo vraagt en neem de tijd om mijn verhaal te vertellen. Iedere noot heeft een bedoeling, daarom wil ik elke noot kunnen horen. In Bachs tijd leefden de mensen rustiger. Ze woonden lange tijd op één plek. Er vlogen geen vliegtuigen over hun hoofden, er raasden geen auto's langs hen heen. Dat heeft zich zeker in het musiceren vertaald: ze hebben nooit wild gespeeld. Natuurlijk mogen Bachs bewerkingen van concerten van Vivaldi speels klinken, maar vergeet niet dat de meeste orgelwerken voor kerkelijk gebruik zijn geschreven.”

Versieringen voegt de Groningse organist vrijwel niet toe. „Ik hou me aan de tekst, want als Bach trillers had gewild, had hij die wel genoteerd. Misschien heeft deze keus ook met mijn nuchtere, Groningse aard te maken. Toch is Bach spelen voor mij een feest, al is dat feest wat ingetogener dan bij iemand als Ton Koopman.”

In de keuze van de registraties maakte Piet Wiersma ook een ontwikkeling door. „Vroeger prefereerde ik een neo-barokke, prikkerige, dunne klank. Nu denk ik meer vocaal en instrumentaal. Over de registratie van ieder werk kan ik een verhaal vertellen. Ik doe niet zomaar wat. Op ieder orgel probeer ik bijvoorbeeld een compositie met de Vox Humana te spelen. De Vox Humana's in het noorden zijn zo mooi zangerig!”

Wiersma wisselde veel van gedachten met vrienden. „Jarenlang ging ik iedere maandagmorgen bij dr. Jan Luth op de koffie. Samen bogen we ons dan over Bachs werken. Het Pedal Exercitium liet ik cellist Marius van Delden voorspelen. Hij was er razend enthousiast over en bevestigde mijn vermoeden dat het een werk voor cello is. Daarom speel ik het in Leens niet meer met het volle werk, maar met de Prestanten 8' en 4'.”

De Groningse organist is nog niet op Bach uitgekeken. Zo hoopt hij volgende maand tijdens een reis naar Duitse steden in zeven dagen alle orgelwerken te spelen. „Bach is voor mij dé orgelcomponist. Werken van Mendelssohn en Franck leg ik na het spelen een tijdje in de kast, omdat ik het dan wel weer gezien heb. Bachs muziek is echter altijd even mooi, een machtige ervaring om het te spelen. Bach is nooit saai. Je kunt niet loskomen van zijn composities.”

N.a.v. ”Bach in Groningen, Piet Wiersma, orgel; Martinikerk, Groningen”; Eurosound, ES 47.301 (2cd);

”Bach in Groningen, Piet Wiersma, orgel; Leens, Noordwolde, Kantens, Midwolde”; Eurosound, ES 47.301 (2cd).