J. S. Bach 1750-200018 april 2000

Mijmeren bij de doopvont

Door G. de Looze
Het maakt een beetje mismoedig. Geen orgel, geen woonhuis, geen instrument, geen grafsteen van Johann Sebastian bleef bewaard. Slechts schamele resten zijn over: een kerkruimte, een doopvont, een vergeelde brief. Toch schenkt een pelgrimage naar Duitsland voldoening. De krakende vloer in het Bachhaus in Eisenach en een rondgang over de plek waar de jonge Bach zijn ouders begroef, prikkelen de verbeelding.

Eisenach, 23 maart 1685. Stadsmusicus Johann Ambrosius Bach houdt in de Georgenkirche zijn twee dagen oude zoon Johann Sebastian ten doop. De dopeling is de jongste van zeven kinderen. Zonder het te weten is hij lid van een muzikale familie. Veel stadsmuzikanten, organisten, zangers, orkestmusici, kerkmusici en instrumentenbouwers in Saksen en Thüringen luisteren namelijk naar de naam Bach. Tussen 1600 en 1800 verdienen zo'n zeven generaties in deze Duitse streek hun brood in de muziek. Erfelijkheid? Wie zal het zeggen. Zeker is wel dat door gedegen onderricht kennis en kunde van vaders op zonen overgaan.

Johann Ambrosius Bach
Na Johann Sebastian en zijn zoons droogt de stroom van muzikale genieën op. Lang nadat de laatste Bach zijn deunen heeft geblazen, worden de stadsmuzikanten in Eisenach echter nog ”die Baache” genoemd. Overigens zijn niet alle voorvaders, ooms en neven van Bach grote geesten, maar 'gewoon' kundige en hardwerkende ambachtslieden. Een keer per jaar komen de leden van de Bach-familie bij elkaar. Nieuwtjes, ervaringen, gegevens over vacatures vormen onderwerp van gesprek. Er worden naar hartelust geestelijke en volksliederen gezongen. Vast slotlied is een quodlibet: een mengelmoes van melodieën die de aanwezigen ter plekke improviseren.

Johann Sebastian blijkt geïnteresseerd in zijn familie en legt de basis voor een stamboom: de ”Ursprung der musikalisch-Bachischen Familie”. Bakker en molenaar Veit Bach (ca. 1550-1619), de stamvader, is geen muzikant van beroep, maar geniet ervan om tijdens het malen citer te spelen. Zijn bakkerij in het plaatsje Wechmar is tegenwoordig een museum. Zijn zoon Hans treedt wel regelmatig als speelman in Thüringen op.

Tussen de lange rij namen in de familiekroniek vallen die van de broers Johann Christoph (1642-1703) en Johann Michael (1648-1694) op. Johann Michael, vader van Johann Sebastians eerste vrouw, componeert onder meer zes cantates. De uitdrukking die hij in het samenspel tussen stemmen en instrumenten weet te leggen, is van een ontroerende schoonheid. Vindingrijkheid, diepte in uitdrukking en beheersing van de vorm kenmerken de vocale werken van Johann Christoph, organist in Eisenach en grootste componist uit het oude geslacht Bach.

Eisenach, 1685. In het huis waarin de wieg van Johann Sebastian staat, gonst het van de muziek. Dagelijks trakteren vader en broers de Benjamin op een portie noten. Al snel moet hij er zelf aan geloven. Zijn vader, getalenteerd zanger en bekwaam bespeler van de trompet, de viool en de altviool, neemt hem onder zijn hoede. In de Georgenkirche maakt Johann Sebastian kennis met het orgelspel van zijn oom Johann Christoph.

Vanaf 1693 zien we hem bijna dagelijks de Latijnse school binnengaan om zich Luthers catechismus en de Latijnse grammatica eigen te maken. Hij verzuimt regelmatig, waarschijnlijk vanwege verplichtingen voor het schoolkoor. Het studentenregister meldt onder meer dat „Johannes Sebastianus” in 1693 als leerling van de vijfde klas 96 keer absent is. Ook op 3 mei 1694 verschijnt hij niet op school. De negenjarige knaap staat die dag bij het graf van zijn moeder. Een jaar later, op 24 februari, neemt hij op de achter zijn school gelegen dodenakker afscheid van zijn vader. De bijna tienjarige is wees.

Ook de naam Luther is met Eisenach verbonden. Van 1498 tot 1501 is hij scholier in de stad die hij later als „papennest” betitelt, omdat een op de tien inwoners monnik is. Volgens de overlevering verblijft hij in het huis van de familie Cotta, het tegenwoordige Lutherhaus. Tijdens zijn verblijf op de Wartburg, twintig jaar later, vertaalt Luther het Nieuwe Testament in het Duits. Nog steeds torent deze burcht hoog boven de stad uit.

Uit Johann Sebastian Bachs jeugdjaren rest weinig. Zijn geboortehuis aan de Lutherstrasse is verdwenen. Een bordje op de gevel van de Latijnse school, het huidige Martin Luther-gymnasium, herinnert aan Bachs schooltijd. Indrukwekkender is de verzameling middeleeuwse kunstwerken in de nabijgelegen Predigerkirche. De oude begraafplaats omvat niets dan een stuk stadsmuur en paar oude grafstenen. In de laatgotische Georgenkirche mijmeren we een poosje bij de doopvont die ruim 300 jaar geleden het doopwater voor Johann Sebastian bevatte.

Instrumenten in het Bachhaus
Trekpleister voor Bach-vorsers is het Bachhaus aan het Frauenplan 21. Het in 1900 opgerichte Neue Bachgesellschaft opent in 1907 de deuren van het uit verschillende oude huizen samengevoegde museum. Het vriendelijk ogende, geelgesausde onderkomen herbergt meubelen en instrumenten uit vervlogen tijden. De houten trap die naar de woonvertrekken voert, kraakt. Meubels, een klavechord en een klavecimbel geven een indruk van het leven in Bachs tijd. Niets van de huisraad, geen instrument is overigens door Bachs handen gegaan.

De gids wijst door een van de ramen van het Bachhaus op het aan de Rittergasse 11 gelegen vakwerkhuis waarin vader Johann Ambrosius tussen 1671 en 1674 heeft gewoond. In de tentoonstellingsruimten vormen portretten, prenten, schoollijsten, gezangenboeken en partituren puzzelstukjes van Bachs leven. In de ruimte naast de ingang zijn strijk-, blaas- en toetsinstrumenten ondergebracht. Voor iedere bezoeker bespeelt de gids het Heinrich-orgeltje (1722), het Zwitserse orgelpositief (1750), het Zuid-Duitse klavechord (1770) en het spinet van Silbermann (1760). In juli eert Eisenach zijn boreling met enkele concerten in het Bachhaus en de Georgenkirche. We zullen dan in de muziek geen dartele knaap ontmoeten, maar een volwassen musicus, die werk van kaliber schreef. Jammer dat er geen speelse fuga van een zesjarige Bach voorhanden is.