Auto 9 oktober 1999

Renault frist Scénic op

Door Arno Witvliet
Renault brak met de Espace begin jaren tachtig een gigantische markt open. In het laatste lustrum van deze eeuw toonde de fabrikant met de Mégane Scénic nog altijd een geoefend oog voor afzetpotentieel te hebben. Nu de rest van de automobielindustrie al dan niet schoorvoetend het voorbeeld van Renault heeft gevolgd, komt de voorloper reeds met een verbeterde versie van het origineel. Niet omdat het hard nodig was. Wel om de voorsprong te bestendigen.

De Renault Scénic is een kaskraker van formaat. De sympathieke en ruimhartige rakker deed de verkoopcijfers de afgelopen twee jaar tot grote hoogten stijgen. Net als de Renault Espace destijds viel de Scénic op door de veelzijdigheid die Renault binnen een compacte carrosserie had weten te knutselen. De drie zitplaatsen achterin konden op verschillende manieren in de vloer worden verankerd. Bovendien wemelde het in de auto van de klepjes, bakjes en vakjes waarachter en waarin talloze nuttige zaken en aangename rommeltjes een plaats konden krijgen. Het concept van de kleine en betaalbare multifunctionele auto trok dan ook niet voor niets de aandacht van de pers, die de Renault Mégane Scénic lauwerde met de titel Auto van het Jaar 1997. De concurrentie zat vervolgens niet stil en de eerste varianten op het door Renault zo succesvol geïntroduceerde concept lieten dan ook niet bepaald lang op zich wachten. De stroom debutanten is thans nog altijd niet opgedroogd. Renault presenteerde echter onlangs de tweede editie van de Scénic, maar voortaan niet langer voorafgaand aan de typenaam Mégane. Het onderstreept eerst en vooral het karakter van een inmiddels veelvuldig gekopieerd origineel.

Enorme lichtunits
Renault heeft de Scénic niet al te sterk gewijzigd. In de kern van de zaak stak de slimme Fransoos natuurlijk uitstekend in elkaar. Bovendien genoot de wagen meer dan voldoende populariteit, zodat een opfrisser best even uitgesteld kon worden. Renault meende echter dat de tijd rijp was om de puntjes op de i te zetten. Nieuwe motoren alsmede verbeteringen aan het onderstel moeten de Scénic nog aantrekkelijker maken. Met de technische ingrepen werd ook het uiterlijk geretoucheerd en bovendien de standaarduitrusting van de diverse uitvoeringen met een aantal nuttige dan wel aangename zaken uitgebreid.

De aanpassingen aan het koetswerk springen vanzelfsprekend als eerste in het oog. Nieuw vormgegeven bumpers en lichtunits bepalen tezamen met de nieuwe grille het gezicht van de tweede editie Renault Scénic. Vooral de nieuwe voorzijde zal zeker niet ieders smaak zijn. De eerste uitgave van de Scénic kenmerkt zich immers door een tamelijk behoudend gestileerd snuitwerk. De nieuwe versie gaapt echter door twee joekels van schijnwerpers de wijde wereld in. Achter de heldere beglazing is de indeling van de koplampen goed zichtbaar.

Motorrumoer
Beter nieuws bevindt zich onder de motorkap. De achtkleppers uit de Scénic Phase 1, zoals Renault zelf de eerste editie steevast aanduidt, maakten plaats voor drie zestienkleps benzinemotoren. De kleinste meet een inhoud van 1,4 liter en levert een maximumvermogen van 70 kW/95 pk bij 6000 tpm. Via een 79 kW/110 pk leverende 1,6 liter loopt het aanbod naar de topper, die een inhoud van 2,0 liter meet en een maximumvermogen van 102 kW/140 pk via de voorwielen op het wegdek weet te brengen.

De twee 1,9 liter diesels zijn ongewijzigd uit de eerste editie overgenomen. De Scénic 1.6 16v, die voor de gelegenheid aan een beschouwing werd onderworpen, is voor de Scénic echter al een prima krachtbron. De motor presteert naar behoren en sleurt de Fransoos in 11,2 seconden vanuit stilstand naar een snelheid van 100 km/h om zich pas bij een topsnelheid van 185 km/h gewonnen te geven. Hoewel de krachtbron lekker aan het gas hangt, mag niet onvermeld blijven dat het aggregaat niet tot de stilsten in zijn klasse behoort. Vooral bij hogere toerentallen dringt er behoorlijk wat motorgeluid het interieur binnen.

Buschauffeurgevoel
Rijden doet de nieuwe Scénic goed. Dat deed de eerste editie ook al, maar er is desalniettemin vooruitgang geboekt. Zo zijn de overhelneigingen in bochten beter onderdrukt, waardoor de wagen minder snel een onderstuurreactie gaat vertonen. Renault liet in zijn verbeteringsdrang echter na om de zitpositie van de bestuurder nog eens aan een kritische blik te onderwerpen. Zo staat het stuurwiel nog altijd te horizontaal, waardoor het buschauffeurgevoel gevoed wordt. Verder zijn de zittingen van de voorstoelen behalve te vlak ook nog eens te kort, waardoor vermoeidheid eerder dan nodig de kop opsteekt. Het spreekt daarnaast bijna voor zich dat hoofd en onderdanen echter meer dan voldoende bewegingsvrijheid genieten.

Last but not least blijft de Scénic verbazen met een schier oneindig aanbod van allerlei handige opbergruimtes en slimme oplossingen om creatief met een per definitie beperkt aanbod van ruimte om te gaan.

Royaler uitgerust
Renault stak de Scénic ter gelegenheid van de tweede editie ook royaler in de standaard spulletjes. Zo beschikt de Scénic RN reeds over ABS, twee airbags, sidebags, hoofdsteunen voor en achter, centrale portiervergrendeling, toerenteller, elektrisch bedienbare voorramen, elektrisch verstelbare buitenspiegels, hoogteverstelling op de bestuurdersstoel en een variabel te plaatsen hoedenplank. Niveau RT voegt hieraan onder andere in de carrosseriekleur gespoten bumpers en buitenspiegels, elektrische spiegelverwarming, afstandsbediening voor de centrale portiervergrendeling, boordcomputer en velours stoelbekleding aan toe. De Scénic RXE scoort bovendien met airconditioning, mistlampen en een 12V-aansluiting, terwijl de topper RXT nog uitpakt met lichtmetalen velgen, audiosysteem, lederen stuurwiel, elektrisch bedienbare achterramen en een apart te openen achterruit. De prijzen lopen uiteen van 39.495 tot 52.195 gulden.