Spyker scoort

Een enkele Nederlander weet de Spyker wellicht in verband te brengen met de gouden koets, die de gebroeders Spijker in 1898 aan koningin Wilhelmina leverden.

In hetzelfde jaar besloten ze over te schakelen op de productie van degelijke reisauto's. In die tijd golden deze voertuigen als de Rolls-Royces van het continent. Het bedrijf ging echter in 1925 op de fles.

Driekwart eeuw later laat het merk Spyker dankzij ondernemer Victor Muller en constructeur Maarten de Bruijn opnieuw van zich horen. Het duo onthulde deze maand tijdens de Birmingham Motor Show zijn Spyker C8 Spyder.

De sportauto, een tweezitscoupé met een Audi-V8-net voor de achterwielen, trok op de beurs drommen publiek en sleepte bovendien een prestigieuze onderscheiding voor zijn design in de wacht.

Opsteker
De Bruijn noemt het een enorme opsteker. „Nog belangrijker is dat we de grote belangstelling ook vertaald zien in bestellingen.”

Op dit punt heeft hij echter weinig reden tot klagen. De eerste dagen van de show werden namelijk al zeventien Spykers verkocht.

Dat aantal is heel opmerkelijk, want pas rond de jaarwisseling kunnen de kopers een proefritje maken. De wagen, waarvan er elk jaar 25 van de band moeten rollen, gaat in Nederland 550.000 gulden kosten.