Auto 30 juni 2000

”Spopo” heeft handen vol aan zwartrijders en vandalen

De agent op het spoor

Door R. Pasterkamp
De spoorwegpolitie. Sinds 1 januari van dit jaar maakt de hechte club van 'dwarsliggers' geen deel meer uit van de NS. De agenten die vooral tussen en langs de rails opereren, zijn onderdeel van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Deze spoorwijziging is voor het Nederlands Politiemuseum in Apeldoorn reden om een tentoonstelling te wijden aan de ”Agent op het spoor”.

De expositie begint al voor de deur van het museum, dat deel uitmaakt van het voormalig Aartsbisschoppelijk Klein Seminarie, maar waar nu politieofficieren hun opleiding krijgen. Twee blauw-gele NS-borden en een stuk rails met openstaande spoorbomen maken duidelijk dat een deel van het museum in het teken staat van de spoorwegpolitie. Het ene bord toont foto's van onveilig gedrag bij spoorwegovergangen. Het andere het resultaat van die keren dat het misging.

Iets wat snel werkelijkheid kan worden. Een uur nadat de auteur van dit verhaal de tentoonstelling had verlaten, stond hij bij een overweg waar vijf mensen die vrijdagmiddag de dood vonden. Een boemeltje –de trein tussen Apeldoorn en Zutphen– greep op een met knipperlichten beveiligde overweg in Klarenbeek een VW Transporter met caravan. De ravage die een trein kan aanrichten is enorm. Het autobusje was volledig doormidden gescheurd. Een compleet gezin (man, vrouw en drie jonge kinderen) bereikte nooit meer de camping waar ze naar op weg waren.

Controle
Het spoorwegnet in Nederland is 2800 kilometer lang en doorkruist rond de 3200 openbare wegen en oversteekplaatsen. Op overwegen vinden per week gemiddeld drie aanrijdingen met treinen plaats. Het aantal bijna-aanrijdingen is vele malen hoger. Het bevorderen van de veiligheid op spoorwegovergangen door voorlichting en controle is een van de taken van de spoorwegpolitie.

Maar ook de hulpverlening ter plaatse, het bewaken van de veiligheid, starten van een strafrechtelijk onderzoek en het zo snel mogelijk herstellen van het treinverkeer zit in het takenpakket. De ongevallen en de ongeveer 250 zelfdodingen per jaar langs de rails vormen voor de spoorwegpolitie en de betrokken machinisten en conducteurs een grote psychische belasting.

Stijf
Mr. Pieter van Vollenhoven liet zich in Klarenbeek door leden van de spoorwegpolitie rondleiden op de plaats van het ongeval. Dat deed hij in zijn functie als voorzitter van de Raad voor de Transportveiligheid. In die hoedanigheid opende hij ook medio april de tentoonstelling in het Politiemuseum.

Drie loketten vullen de hal van het kleine museum. De sfeer van een echt station wordt opgeroepen door geluiden die over het perron galmen. Vertrekkende treinen, joelende kinderen, voetstappen op tegels. Op een stuk rails staan zes poppen gekleed in verschillende uniformen ooit door de spoorwegpolitie vanaf 1953 gedragen. Van stijf naar stoer, zou er als kreet goed bij passen.

Natuurlijk zijn de ”spopo's” uitgerust met de Walther P5, het dienstwapen van de Nederlandse politie. Opvallend aan de uitrusting van de spoorwegpolitie zijn echter de treinsleutels: de zogenaamde driepootsleutel en de nokkensleutel voor het openen van treindeuren en -cabines en het afzetten van de noodrem.

Koper
In 1919 werd de (toen nog) spoorwegrecherche opgericht door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij. Het bestrijden van diefstallen was destijds de belangrijkste taak. Zo kort na de Eerste Wereldoorlog waren goederen schaars. Zelfs het koper van de armleuningen werd uit de treinen gestolen.

Toen hadden ze nog nooit gehoord van voetbalsupporters, zwartrijders en agressieve vandalen, iets waar de spoorwegpolitie tegenwoordig de handen aan vol heeft. Waartoe deze volksstammen in staat zijn, laat een compleet vernielde coupé in het museum zien. Of wat te zeggen van de foto van een in beslag genomen, zelfgemaakte bom: een cartouche campinggas waaraan een strijker met verhuistape is vastgeplakt.

De NS vervoeren dagelijks meer dan een miljoen reizigers. Zwartrijders vormen een groot probleem. Reizigers zonder kaartje die in de trein alsnog weigeren te betalen, mogen door de conducteur op het eerstvolgende station uit de halte worden gezet. Dat is vaak aanleiding voor agressie tegen NS-personeel. Vorig jaar werd de spoorwegpolitie drieduizend keer bij dergelijke gevallen opgeroepen. Op 3 januari van dit jaar werd een conducteur in de intercity van Den Haag naar Utrecht door een zwartrijder neergestoken.

Globaal genomen noteerden de spoorwegen vorig jaar vijftien meldingen per dag waarbij de conducteur door reizigers werd bedreigd. Drank- of drugsgebruik is een van de boosdoeners. De Flevo- en Hoekselijn zijn zeer berucht door talrijke incidenten.

Rotte eieren
In 1950 werd de spoorwegrecherche een zelfstandige dienst binnen NS. In 1978 veranderde de naam in spoorwegpolitie. De dienst groeide van tien man in 1919 naar bijna vijfhonderd vorig jaar. En natuurlijk beschikken de mannen over een aantal honden die worden ingezet voor begeleiding (van supporters en discotreinen) en opsporing. Aardig voor kinderen is de geurtest. Steek je neus in een gat en snuif. Is de geur van vis, rotte eieren, mest, ether of bloemen? Bij het goede antwoord klinkt er hondengeblaf uit een speaker.

De tentoonstelling op de begane grond van het museum is kleinschalig. Het is een wisselexpositie. Zo bracht het museum al tentoonstellingen over politievrouwen en dieren bij de politie. Voor kinderen zijn er twee speurtochten uitgezet. De jongeren komen meer aan hun trekken op de eerste en tweede verdieping van het Politiemuseum, waar de meer permanente tentoonstelling is. Daar wordt een echte vingerafdruk gemaakt of kan iemand een kogelwerend vest uitproberen.

De tentoonstelling ”Agent op het spoor, politiewerk rondom treinen en stations” is tot en met 6 januari 2001 te zien in het Nederlands Politiemuseum, Arnhemseweg 346 te Apeldoorn. Informatie: 055-5430691.