Auto 2 juni 2000

Mégane Coupé 2.0
een snelle Renault

Je krijgt het bijna niet verzonnen. Desalniettemin blijft de werkelijkheid verbazen. Renault bijvoorbeeld levert de meest sportieve loot aan haar stam sinds de laatste opfrisser met een direct ingespoten benzinemotor en zelfs met een heuse direct ingespoten common rail turbodieselmotor. Een zoektocht naar de realiteitszin van een paradox.

De Mégane Coupé ziet er gewoon lekker uit. Zeker wanneer de auto zoals het testexemplaar geschoeid is met een paar kloeke lichtmetalen velgen. De korte en gedrongen verschijning is eigenwijs en charmant tegelijkertijd. Toch heeft de compacte Fransoos iets van zijn oorspronkelijke charmes prijsgegeven. Pakweg een jaar geleden achtte Renault het noodzakelijk voor de gehele serie een Aziatisch en derhalve anoniem ogende frontpartij te boetseren. Het resultaat is ten opzichte van de basisvormen zonder meer betreurenswaardig, maar gelukkig niet onoverkomelijk. Waarmee maar weer gezegd is dat niet elke verandering als een verbetering beschouwd kan worden.

Vinnig
Wat ook veranderde is het aanbod van aandrijfbronnen. Alle moegestreden achtkleppers en het sportieve tweeliter zestienkleps topmodel verdwenen van het toneel en maakten plaats voor drie moderne zestienkleppers en, jawel, een heuse direct ingespoten common rail turbodieselmotor. Alsof het vanzelfsprekend is dat een sportief getinte auto een dieselmotor onder de kap heeft. De grootste verrassing was echter wel dat het nieuwe topmodel voortaan zelfs door een fonkelnieuwe direct ingespoten benzinemotor voortgestuwd zou worden. Techniek die het verbruikscijfer moet terugdringen beleeft haar debuut in een coupé. Had Renault daar niet gewoon zo'n lekker rationele Mégane hatchback voor kunnen uitzoeken?

Feit is echter dat de motor in een Mégane Coupé arbeidt en dat maakt op z'n zachtst gezegd nieuwsgierig. Op papier is de machinerie goed voor een maximumvermogen van 103 kW/140 pk bij 5500 tpm en een maximumkoppel van 200 Nm bij 4250 tpm. Cijfers die resulteren in een snelste tijd van 8,6 seconden voor de acceleratie vanuit stilstand naar 100 km/h en een topsnelheid van 213 km/h. De Mégane Coupé 2.0 16V IDE is gewoon een snelle rakker, die in de praktijk lekker vinnig aanvoelt en daarbij een lekker sportief maar wel nadrukkelijk motorgeluid ten gehore brengt. Top is het echter niet.

Hikkende motor
De deugden van directe brandstofinspuiting voor een benzinegestookte krachtbron kunnen in dit geval niet helemaal overtuigen. Bij een koude start heeft de motor een nauwelijks te onderdrukken neiging tot hikken. Wanneer het gaspedaal even te fanatiek gevloerd wordt, kan de krachtbron zomaar ineens de geest geven. Staat toch een beetje sullig bij het eerste stoplicht. Verder draait het aggregaat niet geheel trillingvrij zijn rondjes en wordt het potentieel pas in de hogere toerenregionen lekker uitgebuit.

Een en ander kan natuurlijk te maken hebben met de afregeling van de Injection Directe Essence, waar het acroniem IDE voor staat. De dosering is immers zodanig dat een zo gunstig mogelijke brandstofconsumptie gerealiseerd kan worden. Dat valt inderdaad alleszins mee. De Mégane Coupé is een karretje dat tot gezwinde spoed aanzet en in dat licht bezien is een verbruik van 1 op 12,1 heel fatsoenlijk. En gezien de huidige brandstofprijzen bovendien heel welkom. Desalniettemin kan de Mégane Coupé 2.0 16V IDE niet overtuigend de indruk wegnemen dat er motorische geneugten zijn geofferd ten gunste van de techniek. Daarvoor heeft Renault de zaak simpelweg niet goed genoeg voor elkaar.

Klein
Rijden doet de Mégane goed. Het lekker in de hand liggende stuurtje staat weliswaar nog altijd te horizontaal, maar kan dankzij de hoogteverstelling in een acceptabele positie worden gemanoeuvreerd. De bekrachtiger is uit het juiste hout gesneden en houdt zich dan ook voldoende op de achtergrond, zodat gevoel gegarandeerd is. Voor het mooi zou de Renault zich echter wel een fractie strakker mogen laten besturen.

Het weggedrag is sportief zonder oncomfortabel te zijn. Desalniettemin toont de Fransoos zich op de limiet listiger dan verwacht. Wie te hard een curve aansnijdt, zal in eerste instantie worden onthaald op een portie onderstuur dat zich met dank aan het ultrakorte kontje plotseling kan omzetten in overstuur, waardoor de auto over vier wielen gaat wegglijden. Van een normaal weggedrag is, voor alle duidelijkheid, dan geen sprake.

De Mégane Coupé is en blijft een kleine auto. Met een onbenullig openend achterklepje waarachter een bagageruimte van 288 liter schuilgaat. Op de achterbank is enkel plaats voor kleine kinderen en de hoofdruimte voorin houdt niet over. Vreugdevol is echter wel de uitrusting van de Mégane Coupé 2.0 16V IDE. Standaard is de auto volgehangen met nuttige en lekkere zaken zoals ABS, twee airbags, airconditioning, elektrisch bedienbare ramen en buitenspiegels, centrale portiervergrendeling, lichtmetalen velgen, lederen stuurwiel en sportstoelen. Renault verlangt voor dit aanbod een bedrag van 42.495 gulden, hetgeen ronduit strak gecalculeerd is. Zeker wanneer bedacht wordt dat de eerste uitgave van de Mégane Coupé 2.0 16V destijds zonder airconditioning al vijftig mille moest opbrengen. Het lijkt wel alsof Renault potentiële kopers een forse aanmoedigingspremie in het vooruitzicht stelt wanneer voor een schier paradoxale auto wordt gekozen. Misschien getuigt dat wel van meer realiteitszin dan de auto zelf op het eerste gezicht doet vermoeden.