Auto 7 april 2000

Alfa Romeo

Alfa Romeao bracht van haar succesnummer 156 onlangs een oogstrelend fraaie stationwagen op de markt.

Hoewel de auto wat betreft ruimte nauwelijks die naam waardig is, geldt de Alfa 156 Sportwagon –want zo hebben de Italianen hem genoemd– als stukken veelzijdiger dan de sedanversie van de Latijnse middenklasser. Met zijn lengte van 4,43 meter is de wagen even lang als de sedan. Dus daarin zit geen winst. De bagageruimte als zodanig is nauwelijks groter dan die van de sedan, die in zijn klasse op dat onderdeel al onder de maat presteert. Het voordeel van de 156 Sportwagon openbaart zich vooral in de mogelijkheid om tot het plafond te beladen, alsmede in de variabiliteit die dankzij de in ongelijke delen neerklapbare achterbank geboden wordt. De belangrijkste overweging om de 156 Sportwagon te verkiezen boven de gelijknamige sedan lijkt derhalve vooral een kwestie van smaak te zijn. En een kwestie van middelen, want de Sportwagon kost wel even 3000 piek extra. Voor het overige zijn alle reeds bekende deugden en ondeugden van de 156 intact gebleven. De serie start met de wat bescheiden presterende 1,6 liter twin spark zestienklepper, die een maximumvermogen van 88 kW/120 pk via de voorwielen op het wegdek brengt. Via de bekende 106 kW/144 pk leverende 1,8 liter en de 114 kW/155 pk leverende 2,0 liter varianten culmineert het motorenaanbod in de 140 kW/190 pk leverende 2,5 liter vierentwintigkleps zescilinder. Als vanouds worden notoire veelrijders bediend met de direct ingespoten common rail turbodiesels van 1,9 en 2,4 liter, die respectievelijk 77 kW/105 pk en 100 kW/136 weten te genereren. Standaard is de 156 Sportwagon voorzien van ABS, twee airbags en sidebags in de voorstoelen.