Auto 14 januari 2000

Moeilijk lerende jongere werkt aan diploma auto-make-upspecialist

Goede poetser vergeet geen hoekjes

Door W. G. Hulsman
„Hé Achmed, kom eens. Kijk hier, die richel is nog vuil. Maak die nog even schoon, kerel.” De lesdag is bijna voorbij. Op het plein van de Zonnegaard, een Nijmeegse school voor moeilijk lerende jongeren, glimt een grote Citroën XM. Leraar Pieter Verplanke controleert de laatste hoekjes en gaatjes. Hij wil Achmed als een goede auto-make-upspecialist afleveren aan het bedrijf waar deze straks hoopt te gaan werken.

„U ziet ook alles”, reageert Achmed teleurgesteld en quasi-boos. Verplanke: „Ach ja, ik eet veel worteltjes, dat weet je toch.” Achmed pakt zijn poetslap en loopt de vuile plaatsen nog een keer langs totdat ook de laatste plekjes van de Citroën helemaal schoon zijn.

De auto-make-upper en negen van zijn klasgenoten hebben vandaag vier wagens schoongemaakt. De Citroën is bijna klaar. Een paar meter verderop leggen drie jongens de laatste hand aan een Renault Espace. In een andere hoek staat een kleinere auto te wachten om afgehaald te worden. Binnen werken drie autopoetsers in spe aan de auto van een van de collega's van Verplanke. Die zwarte Opel Vectra is niet alleen gewassen, maar ook gepolijst. Niet alle krassen zijn weggewerkt, maar de wagen oogt weer goed.

Vijf stappen
De jongens zijn op deze lesdag rond negenen aan de vier auto's begonnen. „Theorie geef ik in beperkte zin aan het begin van het jaar of als ik ze iets nieuws ga leren, maar het is bij deze opleiding vooral doen en nog eens doen”, licht Verplanke toe.

De docent heeft de autopoetsers-in-opleiding vijf stappen aangeleerd. Als ze die volgen is de wagen aan het eind van de dag van onder tot boven en van voor tot achter schoon. Als een leerling niet meer precies weet hoe, wat, waar en wanneer, hangt aan de muur altijd nog een A4-tje met de vijf stappen. Een geheugensteuntje.

De leerlingen van De Zonnegaard starten met de buitenkant. Met hogedrukspuit, spons en wasmiddelen is het ergste vuil er snel af. Als het nodig is, nemen de leerlingen ook de onderkant en de motorruimte van de auto mee. Dan volgt het precieze werk. Speciale aandacht besteden de autopoetsers aan de velgen, de banden en de bumpers. „Dat blijven de vuilste plekken”, zegt een van hen.

De auto-make-uppers zorgen ook voor een glanzende nieuwe huid. Als de eigenaar dat wil, polijsten de leerlingen de auto en zetten hem weer in de was.

Daarna komt de binnenkant aan de beurt. Spullen eruit, matten reinigen, stof verwijderen. De Renault Espace is tegen halfdrie weer kraakhelder. Twee jongens voorzien het zwarte kunststof in het interieur even van een laagje glans, zodat de wagen ook daar weer als nieuw lijkt.

Tevreden
De auto is daarmee nog niet klaar. Dat is pas het geval als Verplanke zijn laatste inspectie heeft uitgevoerd en het voertuig ”schoon” verklaart. Dat gaat niet zomaar. „Kijk hier eens in de hoek bij de scharnieren van het portier. En wat is dat daar onderaan bij de bumper”, wijst Verplanke nog.

In de Vectra blijkt een van de leerlingen bij het inruimen van de auto met zijn schoen nog wat vuilsporen te hebben nagelaten. Dat kan niet. „Nog een keer met de stofzuiger erover, jongens. Zo kunnen we die auto niet afleveren.”

Aan het eind van de lesdag komen de eigenaars hun auto's ophalen. Ze zijn tevreden.

Wie zijn de ”klanten” van Verplanke? „Nu komen we vooral via persoonlijke contacten aan vuile wagens: kennissen van mij, een paar mensen hier uit de omgeving van de school en een bevriende autohandelaar brengt ook regelmatig enkele wagens.”

Verplanke ziet mogelijkheden om zijn ”wasserij” uit te breiden. „Ik onderhandel momenteel met een leasemaatschappij. We zouden dan auto's die terugkomen van de huurders, kunnen poetsen. Ook zijn er besprekingen met een touringcarbedrijf uit Nijmegen gaande. Het plan is om onze leerlingen het interieur van de bussen te laten schoonmaken.”

Niet gratis
Verplanke rekent af met de eigenaars van de auto's die deze dag zijn schoongemaakt. „De auto's worden niet gratis gewassen. We rekenen een vast bedrag. We maken tenslotte onkosten: water, allerlei was- en poetsmiddelen. En we gebruiken apparatuur. Als we iets overhouden, sparen we dat op voor de aanschaf van nieuwe materialen. Zonder financiële steun zouden we echter niet kunnen blijven bestaan.”

Die hulp krijgt de school van De Krik. „Deze stichting zorgt ervoor dat wij deze praktijkopleidingen voor moeilijk lerende jongeren in stand kunnen houden. De Zonnegaard heeft niet voldoende geld. Het doel van de stichting is om jongens en meisjes met minder gaven toch op de sociale ladder omhoog te krikken.” Naast de autopoetstraining kan De Zonnegaard zo ook opleidingen voor het winkel- of schoonmaakbedrijf of voor de tuinbouwsector aanbieden.

Dankzij stichting De Krik heeft Verplanke een goede uitrusting in zijn 'garage-lokaal': een hefbrug, professionele reinigingsapparatuur, een werkbank en karretjes voor de autopoetsers. Recent hadden de leerlingen een leuke meevaller. Zij wonnen een wedstrijd. „We hebben toen met acht leerlingen en vier leerkrachten 86 auto's in een paar uur tijd gewassen.” Van het prijzengeld van 1500 gulden kochten ze onder andere twee hogedrukwaterspuiten.

Intensief
De begeleiding van de leerlingen is intensief, aldus Verplanke. „Vooral aan het begin van het jaar. Dan moet ik ze overal op wijzen. In de loop van het jaar gaan ze steeds zelfstandiger werken. Hoe vaker ze auto's schoonmaken, hoe sneller en beter het gaat, maar er zijn erbij die je altijd op de huid moet blijven zitten.”

Het is niet vanzelfsprekend dat alle tien de jongens aan het eind van dit lesjaar hun certificaat krijgen. „Nee, ze moeten echt in staat zijn, zelfstandig, goed werk af te leveren. Bedrijven moeten ervan op aankunnen dat onze leerlingen met een certificaat echt iets kunnen. Sommige leerlingen houd ik daarom nog een poosje vast. Er zitten ertussen die snel worden afgeleid of die veel te veel praten.”

Stage
De auto-make-uppers in spe krijgen hun certificaat niet voordat ze een stagetraining hebben gekregen en aansluitend zelfstandig een stage met succes hebben afgerond. Verplanke: „Bij een stagetraining werkt een groep onder leiding van een van de leraren bij een bedrijf. We zijn nu bijvoorbeeld bezig ergens een tuin aan te leggen. Een andere keer werken we bij een kweker. Zo moeten ze leren op tijd te komen, beleefd te zijn, door te werken en niet te flauwekullen. Als ze zelf op stage gaan, moeten ze zich bij een bedrijf ook zo gedragen.”

Als de auto's zijn ingeruimd en alle hulpmiddelen weer op hun plaats liggen, trekken de jongens hun overalls en werkjassen uit. Het wachten is op de bel.