Theocratie: Tussen ideaal en praktijk9 juni 1999

Guido de Brès en de ketters

Met belangstelling heb ik de zes artikelen gelezen die gaan over het proefschrift van K. van der Zwaag. Wat mij opviel, was dat niemand Guido de Brès aan het woord liet. Misschien dat K. van der Zwaag dat in zijn proefschrift wel doet.

Prof. Van Deursen zei dat de woorden van Guido de Brès helemaal toegespitst waren op een situatie waarin de overheid met slechts één christelijke kerk te maken zou hebben. De overheid zou die kerk beschermen en haar met fysieke middelen ondersteunen in de strijd tegen afgoderij en valse godsdienst.

Maar wilde Guido de Brès alle afgoderij en valse godsdienst uitroeien met fysieke middelen? Nee.

Guido de Brès zei (en dit zijn zijn eigen woorden): „Want daar is geen middel dat bekwamer wezen kan, om alle dwalingen en ketterijen uit te roeien en te weren, dan de openbare predikatie der waarheid. Daar moet alle leugen voor wijken en verdwijnen. Want branden, hangen en doden kan niet helpen om de ketterijen uit te roeien. Let wel, dat de zuivere en krachtige waarheid des Goddelijken Woords het enige middel daartoe is.”

En wat ds. G. H. Kersten betreft, die heeft met artikel 36 maar één ding voor ogen gehad en dat was niet om zich met zijn SGP te profileren ten opzichte van de ARP, maar de ere Gods.

D. A. Jansen
Oranjepad 36
4461 TP Goes