Theocratie: Tussen ideaal en praktijk 24 juni 1999

Van der Zwaag belijdt op SGP-avond gematigde uitleg artikel 36

„Discussie 21 woorden niet nieuw”

Van onze redactie politiek
GOUDA – De discussie over de gewraakte 21 woorden van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis is niet slechts een twintigste-eeuwse discussie die vooral is opgeroepen door ds. G. H. Kersten en de SGP. „Het vraagstuk van het weren en uitroeien van valse godsdienst en afgoderij kwam in tal van studies van gereformeerde theologen in de zeventiende eeuw voor.”

Dat zei dr. K. van der Zwaag, die onlangs promoveerde op een studie over artikel 36, gisteravond tijdens een discussiebijeenkomst over theocratie, georganiseerd door de Guido de Brèsstichting, het studiecentrum van de SGP. Van der Zwaag reageerde met die uitspraak op kritiek van de hoogleraren Kuiper en Van Deursen, die in reactie op zijn proefschrift in deze krant stelden dat de 21-woordendiscussie betrekkelijk modern is.

Van der Zwaag gaf gisteravond toe dat het optreden van ds. Kersten de discussie wel heeft verscherpt. „Hij gebruikte de 21 woorden als een soort schibbolet om zich des te beter te profileren tegenover de ARP.” Zelf kiest Van der Zwaag voor een gematigde interpretatie van de oproep aan de overheid om alle valse godsdienst uit te roeien. Die heeft volgens hem historisch gezien de beste papieren. „Artikel 36 is door de eeuwen heen doorgaans op gematigde wijze toegepast. Ketterjacht, geloofsdwang en brandstapels waren daarbij niet aan de orde.”

Niet minimaliseren
Precies dat punt wekte verbazing bij coreferent dr. K. Veling, senator voor het GPV. „Aan de ene kant maakt Van der Zwaag duidelijk dat je de betekenis van de 21 woorden niet mag minimaliseren. Volgens artikel 36 moet de overheid kunnen ingrijpen, uitroeien zelfs, zoals je een gevaarlijke besmettelijke ziekte uitroeit. Maar aan de andere kant valt het op dat zijn uitleg van de 21 woorden heel gematigd is. Volgens mij wringt dat.”

Veling zette vraagtekens bij de opvatting van Van der Zwaag dat Guido de Brès als opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis bij de formulering ”weren en uitroeien” weinig meer voor ogen had dan ”terugdringen”, zonder gebruik van dwang of fysiek geweld. „Ikzelf ben er altijd van uitgegaan dat zijn bedoeling radicaler was”, aldus Veling.

Het schrappen van de 21 woorden door de gereformeerde synode van 1905 noemde Veling „een armzalige poging om toch tot een actueel belijden te komen.” Wat Van der Zwaag doet met zijn gematigde interpretatie van artikel 36 is volgens de GPV-senator echter „een nog armzaliger afzwaaien van de radicaliteit van het weren en uitroeien.” Hij riep Van der Zwaag ertoe op daadwerkelijk met een nieuw en actueel belijden te komen en niet te blijven steken in een nieuwe interpretatie van een oude belijdenis.

Van der Zwaag zelf gaf in een forumdiscussie toe dat zijn gedachten over artikel 36 voortkomen uit een zekere „heroriëntatie” op die belijdenis.

Bevorderen
Prof. dr. R. Kuiper, directeur van het wetenschappelijk bureau van de RPF, nam gisteravond in heldere bewoordingen afstand van de gewraakte 21 woorden in artikel 36. Hij zei het te betreuren dat de 21 woorden de discussie over de taak van de overheid zo vaak overheersen. „Artikel 36 spreekt niet in de eerste plaats over weren en uitroeien, maar over het bevorderen van de ware godsdienst.”

Volgens Kuiper moet de kerk „tevreden zijn als er ruimte is om het zaad van het Evangelie te strooien. Dan hebben we genoeg.” Het verbieden van bepaalde godsdienstige uitingen gaat Kuiper een stap te ver. Met een beroep op de gelijkenis van het onkruid en de tarwe verdedigde Veling hetzelfde. „In Gods wereld groeien tarwe en onkruid samen op. Christus' Koninkrijk is niet van deze wereld.”

Coreferent drs. H. F. Massink, die sprak namens de SGP, koos een andere positie. „De overheid kiest hoe dan ook partij in de strijd der geesten. Daarom kan het bevorderen van het Koninkrijk van God niet losgemaakt worden van het weren van het rijk van de antichrist.”

Verlegenheid
Massink rekende de SGP rijk met het proefschrift van Van der Zwaag, omdat in dat werk „de oorspronkelijke betekenis van artikel 36 weer eens helder voor het voetlicht is gebracht. Dat zicht is voor delen van de christenheid verduisterd geraakt door de monumentale arbeid van Abraham Kuyper en zijn nazaten.”

Concluderend uit het proefschrift van Van der Zwaag stelde Massink dat Luthers denken over kerk en staat niet kan worden uitgespeeld tegen dat van Calvijn, dat „allerlei goedkope opmerkingen alsof de SGP mensen onder dwang christen zou willen maken of het liefst iedere andersdenkende ter dood zou willen brengen” bewezen onjuist zijn en dat de SGP historisch gezien „in de klassiek reformatorische lijn” staat.

De kritiek van Van der Zwaag op de SGP dat „verlegenheid” met de 21 woorden zou leiden tot ongewenste verschillen in stemgedrag van SGP-vertegenwoordigers, deelt Massink niet. „Ik herken me niet zo in de gedachte als zou de SGP niet weten hoe dit artikel in concreto uitgelegd moet worden. Als binnen GroenLinks een discussie woedt over de NAVO-bombardementen op Servische doelen, roept dat bij mij geen vragen op over de richting waarin deze mensen denken. Zo is dat ook bij de SGP.”