Terughoudendheid heeft een prijs
„U bent omsingeld… Wie in de stad blijven, zullen als terroristen en bandieten worden beschouwd. Zij zullen door artillerie en de luchtmacht worden vernietigd. Er zullen geen gesprekken meer zijn. Iedereen die de stad niet verlaat, wordt vernietigd. Het is aan u om te kiezen. Het aftellen is begonnen.”
Met dergelijke pamfletten kondigde het Russische leger in 1999 de bestorming van Grozny aan, kort voor de eerste bommen op de geteisterde Tsjetsjeense hoofdstad vielen. Enkele jaren eerder vermoordde het Servische leger duizenden inwoners van de Bosnische plaats Srebrenica - zij het zonder schriftelijke waarschuwing vooraf. Met een chemische aanval decimeerde Irak in 1988 de bevolking van Halabja. Begin jaren ’80 vernietigden de Syrische strijdkrachten de stad Hama om zo een opstand de kop in te drukken. De lijst is even lang als gruwelijk.
Het gekke is dat enkele van bovengenoemde landen dezer dagen om het hardst schreeuwen dat de Israëlische strijd tegen het voortdurende en bloedige Palestijnse terrorisme direct moet stoppen. Rusland schaarde zich achter de Europese eis tot onmiddellijke terugtrekking. Irak betaalt Palestijnse families 25.000 dollar als hun zonen of dochters zichzelf in Israëlische bussen opblazen. In Damascus roepen woedende menigten Syriërs op tot een Arabische oorlog om de Joodse staat van de kaart te vegen.
Ook elders in de wereld moet Israël het ontgelden. Van het VN-hoofdkwartier in New York tot het presidentieel paleis in Jakarta klinkt de eis dat Israël zijn militaire acties tegen de Palestijnen direct beëindigt. De Europese Unie overweegt zelfs sancties tegen Jeruzalem in te stellen. In steden als Antwerpen en Parijs neemt het aantal antisemitische incidenten zeer verontrustende vormen aan.
De gemiddelde CNN-kijker krijgt ondertussen zo’n beetje de indruk dat wat er op dit moment op de Westelijke Jordaanoever gebeurt, op z’n minst even erg is als wat er destijds in Srebrenica of Halabja is gepasseerd. En dat Sharon in hetzelfde rijtje als Milosevic en Saddam kan worden gezet.
Even voor de duidelijkheid: met zijn indrukwekkende militaire arsenaal hád Israël inderdaad met gemak het Russische of Iraakse voorbeeld kunnen volgen. Met F-16’s en langeafstandsartillerie hadden de Joodse strijdkrachten vanuit een comfortabele positie Jenin, Nablus, Ramallah en al die andere broeinesten van terrorisme met de grond gelijk kunnen maken. Zo zou Vladimir Poetin het hebben gedaan - zo deden dictators als Saddam Hussein en Hafez al-Assad het diverse keren. En wat te denken van de Amerikanen? Misschien zijn zij wel degenen die de ruimste ervaring in dergelijke operaties hebben - van Vietnam tot Afghanistan.
In plaats van bombardementen koos Israël echter voor een -weliswaar massaal- militair offensief waarbij zijn soldaten zich in de nauwe steegjes van de Palestijnse vluchtelingenkampen waagden, hevige straatgevechten voerden en huis-aan-huis op zoek gingen naar terroristen. Zij beschikken niet over B-52-bommenwerpers die bommentapijten op Jenin en Ramallah kunnen leggen. Zij hebben geen Noordelijke Alliantie die de heuvels van het Judeagebergte uitkamt. Nee, zij moeten het allemaal zelf doen. Omdat kinderen niet veilig in de bus kunnen zitten. En omdat Yasser Arafat niet van plan is daar wat aan te doen.
Ironisch genoeg betalen de Israëliërs een hoge prijs voor hun terughoudendheid. Door de gevolgde militaire strategie zijn er naar Israëlische maatstaven bij de huidige operatie relatief veel doden aan Israëlische zijde gevallen. In elk geval meer verliezen dan de Amerikanen in de hele oorlog tegen Afghanistan leden. Misschien helpt het als Israël ook zijn tactiek wijzigt. Toen Jordanië in 1970 een Palestijnse opstand met grof geweld onderdrukte, kreeg het een schouderklopje. En welk land heeft ooit sancties tegen Moskou ingesteld na het bloedige optreden in Tsjetsjenië?
De lidstaten van de Europese Unie hebben weliswaar geen recente bloedige ’staat van dienst’ zoals de Russen in Tsjetsjenië of de Irakezen in Koerdistan hebben opgebouwd. Maar hun huidige houding ten aanzien van het Palestijns-Israëlisch conflict is er niet minder hypocriet om. Krampachtig probeert Europa voet aan de grond te krijgen in het Midden-Oosten.
„Een vernedering”, verklaarden EU-bemiddelaars vorige week met gepaste grimmigheid toen premier Sharon weigerde hen met Arafat te laten spreken. Terwijl de Unie van tevoren wist dat Israël geen toestemming zou geven, stapten Solana en de Spaanse minister van Buitenlandse Zaken, Piqué, toch op het vliegtuig naar Jeruzalem. Was het mede die afgang die de huidige roep in Brussel en Straatsburg om sancties tegen de Joodse staat heeft versterkt?
Luttele uren na het vertrek van de EU-delegatie gaf Israël de Amerikaanse gezant Zinni groen licht voor een onderhoud met Arafat. Snapt Europa nu nog steeds niet dat de Verenigde Staten de belangrijkste factor in het Midden-Oosten (en in de rest van de wereld) vormen?
Niet dat Washington zich altijd evenveel aan die rol gelegen laat liggen. Gewoon een kwestie van belangen. Als de VS een oorlog in Afghanistan voeren, klinkt er nauwelijks kritiek op de Israëlische strijd tegen het Palestijnse terrorisme. Maar als George W. Bush voorbereidingen treft om het karwei van zijn vader in Irak af te maken, reist Colin Powell naar het Midden-Oosten om de Arabieren te vriend te houden. En mocht het tot een oorlog tegen Saddam Hussein komen, dan zal Israël uiteindelijk opnieuw de prijs voor zijn terughoudendheid moeten betalen.
Mr. Richard Donk