Turkije eindigt omstreden rentebeleid met stevige verlaging
De Turkse centrale bank heeft donderdag de rente in het land opnieuw verlaagd met 1,5 procentpunt. Het rentetarief komt daarmee uit op 9 procent. De centrale bank geeft daarmee gehoor aan de oproep van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan om de rente voor het einde van het jaar terug te brengen tot onder de 10 procent. Wel verklaarden de beleidsmakers dat het huidige renteniveau nu „toereikend” is en de verlagingscyclus die in augustus begon te „beëindigen”.
Het is de vierde renteverlaging in Turkije in vier maanden tijd. Een maand geleden werd de rente ook met 1,5 procentpunt verlaagd, tot 10,5 procent. De rentestap was conform de verwachting van economen.
De rentestappen van de Turkse centrale bank zijn omstreden omdat het land kampt met een torenhoge inflatie. De kosten van levensonderhoud in Turkije liggen inmiddels ruim 85 procent hoger dan een jaar terug. De inflatie bevindt zich daarmee op het hoogste niveau sinds 1997 en ligt zeventien keer boven de officiële inflatiedoelstelling van de centrale bank van 5 procent. In andere landen wordt de rente juist verhoogd om de hoge inflatie in te dammen.
Erdogan vindt echter, in tegenstelling tot de gangbare theorie onder economen, dat een hogere rente juist zorgt voor hogere prijzen. Onder druk van de president wordt de rente in Turkije dan ook verlaagd om de waarde van de Turkse lira te drukken en de economie te stimuleren. De president wil de goedkope lira gebruiken om de industrie van zijn land te helpen, omdat het dan voor andere landen goedkoper wordt om Turkse producten te kopen.
Erdogan heeft sinds 2018 meer macht over de centrale bank en heeft alle drie de voorgangers van de huidige gouverneur van de centrale bank Sahap Kavcioglu ontslagen omdat die het niet met hem eens waren. Kavcioglu verhoogde onlangs de inflatieverwachting en denkt nu dat de prijsgroei eind dit jaar ongeveer 65 procent zal bedragen. Dat is nog altijd een stuk optimistischer dan de verwachting van veel economen. Vorige maand gaf de centrale bankier wel toe dat „we onszelf niet als succesvol kunnen beschouwen in het verlagen van de inflatie”.