Hekserij wereldwijd in kaart gebracht
Een nieuwe dataset brengt het geloof in hekserij in landen over de hele wereld getalsmatig in kaart.
Wetenschapper Boris Gershman van de American University in Washington (Verenigde Staten) presenteerde zijn bevindingen woensdag in het open-access tijdschrift PLOS ONE.
Naar hekserij, te weten het idee dat bepaalde personen over bovennatuurlijke vermogens beschikken om kwaad te doen, is veel vaker onderzoek gedaan. Tot nu toe bestond er, door gebrek aan gegevens, geen wereldwijde statistische analyse van het hekserijgeloof. Gershman vult deze lacune. Hij stelde een nieuwe dataset samen van mensen die zich met hekserij bezighouden. De Amerikaanse wetenschapper baseert zijn onderzoek op telefonische enquêtes en face-to-facecontacten met meer dan 140.000 mensen uit 95 landen en gebieden. Het onderzoek werd tussen 2008 en 2017 uitgevoerd door het Pew Research Center en enkele andere onderzoeksorganisaties.
Volgens de dataset zei meer dan 40 procent van de deelnemers aan de enquête te geloven dat „bepaalde mensen vervloekingen of spreuken kunnen uitspreken, waardoor iemand slechte dingen overkomt.” Het geloof in hekserij blijkt overal ter wereld te bestaan, maar verschilt aanzienlijk tussen landen en binnen wereldregio’s. Zo gaf 9 procent van de deelnemers in Zweden aan in hekserij te geloven, tegenover 90 procent in Tunesië.
Uit het onderzoek blijkt verder dat mensen met een hoger opleidingsniveau en met meer economische zekerheid minder geneigd zijn in hekserij te geloven. Gershman ziet dat hekserijgeloof vaker voorkomt in gebieden met zwakke maatschappelijke instellingen, met een laag sociaal vertrouwen en met weinig innovatie.
Gershmans bevindingen kunnen door overheden, kerken of ontwikkelingsorganisaties worden gebruikt om hun beleid te verbeteren door meer rekening te houden met het lokale geloof in hekserij.