R. zit al een straf van twaalf jaar uit, die hem in 2020 in hoger beroep werd opgelegd voor stalking en vier andere brandstichtingen. De fatale brand woedde in de nacht van 19 op 20 mei 2016 en was de derde in een reeks van vijf. Twee branden werden gesticht bij de zoon van het omgekomen echtpaar, de andere branden waren bij zijn zus en de ex van R.

Volgens forensisch onderzoek is brandstichting een mogelijke oorzaak van de brand in de woning van het echtpaar Lampers, maar een technische oorzaak kan niet worden uitgesloten. Die oorzaak acht de rechtbank echter „uiterst onwaarschijnlijk”. Direct bewijs tegen R. is er niet, stelt de rechtbank vast. Toch staat volgens de rechter „buiten redelijke twijfel” vast dat R. de brandstichter is geweest, omdat alle branden met elkaar verband hielden; ze waren gericht tegen dezelfde familie. De branden werden alle in april en mei 2016 gesticht.

R. kon niet verkroppen dat zijn ex-vriendin nauw omging met de zoon van het echtpaar Lampers. R. heeft ontkend de branden te hebben gesticht.