Verbod op lachgas als drug gaat op 1 januari in
Het recreatief gebruik van lachgas, inclusief bezit en verkoop, is vanaf 1 januari verboden. Vanaf die datum staat de drug op een lijst met verboden middelen, zo maakte het ministerie van Volksgezondheid maandag bekend.
Reden voor het verbod is volgens staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid) het enorme gezondheidsrisico waarmee het gebruik van lachgas gepaard gaat. Justitieminister Dilan Yeşilgöz benadrukt dat het verbod de politie enorm gaat helpen in de handhaving. Zo kan de politie dankzij het verbod straks direct in actie komen als iemand niet-beroepsmatig lachgas in zijn bezit heeft en ballonnen met gasflessen in de auto heeft liggen.
In reactie op Yeşilgöz waarschuwde politiechef Willem Woelders, portefeuillehouder drugs, maandag voor al te hooggespannen verwachtingen. Hij benadrukte dat er nog heel wat water door de zee moet stromen, voordat de politie daadwerkelijk kan gaan handhaven.
Per 1 januari lukt dat volgens hem nog niet, bijvoorbeeld omdat eerst nog moet worden onderzocht hoe lachgas in iemands ademlucht kan worden gedetecteerd. Ook moet er een oplossing worden gevonden voor het vervoer en de vernietiging van in beslag genomen lachgas.
„We proberen zo veel mogelijk aan te sluiten bij bestaande procedures voor in beslag genomen drugs, maar staan daarbij wel voor een uitdaging”, stelt Woelders. „Lachgas is de eerste gasvormige drug. Het is een gevaarlijke stof die de ozonlaag aantast; het is een broeikasgas. Dat betekent ook dat we scherp moeten zijn op het creëren van veilige arbeidsomstandigheden.”
De politie werkt aan een landelijk plan om de invoering van het verbod vorm te geven.
Het kabinet regelt het verbod door lachgas toe te voegen aan de zogenoemde lijst II van de Opiumwet. Daarop staan alle softdrugs waarvan het bezitten, vervaardigen, verwerken, verkopen en afleveren is verboden. De Raad van State ontraadde deze aanpak. Volgens het adviescollege zou die het voor handhavers nodeloos ingewikkeld maken om het recreatief gebruik van lachgas te onderscheiden van het beroepsmatig gebruik in bijvoorbeeld de zorg, de voedingsmiddelen- en de auto-industrie. Dat blijft nog wel toegestaan.
Volgens de raad kon het kabinet het verbod beter regelen via een aparte wet. Van Ooijen en Yeşilgöz gaan daar dus niet in mee. Een belangrijk argument daarvoor is onder meer dat aparte wetgeving nog eens jaren vertraging zou opleveren.