Minister vraagt universiteiten om bijbanenregister hoogleraren
Minister Robbert Dijkgraaf (Wetenschap) verzoekt Nederlandse universiteiten om voor het einde van het jaar een plan klaar hebben om de bijbanen van hoogleraren te vermelden in een landelijk register. Dat schrijft Dijkgraaf in een brief aan koepelorganisatie Universiteiten van Nederland (UNL). Hij doet dat naar aanleiding van berichten van Nieuwsuur dat hoogleraren niet transparant zijn over hun nevenwerkzaamheden en de mogelijke belangenverstrengeling die daarbij komt kijken.
Universiteiten hebben volgens de minister nu nog te vaak de nevenwerkzaamheden van hoogleraren niet geregistreerd, terwijl ze dat wel in hun cao hebben afgesproken. Daarom doet Dijkgraaf nu het „dringende verzoek” om dat alsnog te doen. Het voordeel van een landelijk register is volgens de minister dat het sneller op zal vallen als hoogleraren verzaken om hun bijbanen op te geven. De universiteiten moeten wel rekening houden met de privacy van de wetenschappers als deze lijst wordt bijgehouden.
Universiteiten zijn de laatste jaren meerdere keren in verlegenheid gebracht omdat zij niet op de hoogte waren van de bijverdiensten van hoogleraren. Zo raakte een hoogleraar van de Universiteit van Amsterdam (UvA) dit voorjaar in opspraak omdat hij jarenlang betaald onderzoek verrichte voor een lobbyvereniging van vastgoedbeleggers. Na berichtgeving van Nieuwsuur hierover gaf hij zijn functie op.
„Een gebrek aan transparantie en onafhankelijkheid kan de kwaliteit van dat onderwijs en onderzoek schaden”, waarschuwt Dijkgraaf. Hij ziet ook de positieve kanten van samenwerking tussen onderzoekers en bijvoorbeeld het bedrijfsleven. Maar dan moet de wetenschap en de politiek wel waken over de „academische vrijheid en wetenschappelijke integriteit”, aldus de minister.
Een woordvoerder van de minister zegt dat universiteiten en andere instellingen hebben toegezegd om mee te werken. Het gaat daarom op dit moment te ver om per wet te verplichten dat hoogleraren hun bijbanen op moeten geven.