„Natuurlijk waren we bang. Poetin is gek”
Een groep van vijftien Litouwse leerlingen is deze week te gast op het Van Lodenstein College in Amersfoort. Tijdens de week staat het thema antisemitisme centraal. Gastspreker Greta Cune (75) vertelde woensdag het verhaal van haar ouders die tijdens de oorlog honderden Joodse kinderen hebben gered.
Bang zijn ze niet meer, zo vertellen drie Litouwse meiden voordat gastdocent Cune aan haar verhaal begint. Maar dat waren ze een tijdje geleden nog wel. Nu de Oekraïense strijdkrachten het Russische leger steeds verder terug weten te dringen, lijkt in hun thuisland alles weer terug te keren naar normaal.
Dat was in februari nog wel anders. Toen viel Rusland Oekraïne binnen en werden ook in het aan Litouwen grenzende Wit-Rusland allerlei gevechtseenheden gemobiliseerd. „Natuurlijk waren we angstig. Litouwen ligt niet zo ver bij Rusland vandaan en Poetin is echt gek”, vertelt een van de Litouwse meisjes.
Maar dat betekent nog niet dat alle Russen verdacht zijn, vult haar vriendin aan. „Het zijn normale mensen, net als wij. Ze kunnen er ook niet veel aan doen dat hun leider zo is doorgedraaid. Er wonen veel Russen in Litouwen en we leren zelfs Russisch op school.”
Bioscoop
Van een front dat dagelijks in het nieuws is naar een oorlog die iedereen alleen nog uit de verhalen kent, inclusief de gastspreker zelf. Cune vertelt dat haar ouders na de Tweede Wereldoorlog naar de Verenigde Staten verhuisden. In 1959 komt daar de film Het Dagboek van Anne Frank uit, naar het gelijknamige boek. De jonge Greta wil graag naar de bioscoop om de film te zien, maar om haar dan onbekende redenen weigert haar moeder mee te gaan.
Na enig aandringen wil haar vader wel met haar mee. Halverwege de voorstelling ziet Cune hoe haar vader in huilen uitbarst. Ze schrikt en vraagt hem nadien waar dat vandaan komt. En dan begint hij het verhaal te vertellen dat Cune ruim zestig jaar later ook toevertrouwt aan haar 15-jarige toehoorders in de Amersfoortse aula.
„Mijn moeder Sieny werkte tijdens de oorlog in een Amsterdamse crèche die tegenover de Hollandsche Schouwburg lag.” In dat theater werden alle Joden verzameld om naar Kamp Westerbork afgevoerd te worden. „De Joodse kinderen die in de schouwburg verbleven, werden opgevangen in de crèche waar mijn moeder werkte”, vertelt de kwieke zeventiger, die geboren werd in Nederland en opgroeide in de Verenigde Staten en Mexico.
Sieny kwam op het idee om de kinderen te redden, omdat ze weet dat de Joden die doorgevoerd worden geen lang leven beschoren is. Als de Joodse ouders op de tram stapten om doorgevoerd te worden, kregen ze hun ‘baby’ terug van de crèche-medewerkers. „In werkelijkheid was dit niet hun baby, maar een deken gevuld met vodden.” De ouders gaven Sieny een koffer met hun ‘bezittingen’. „Daarin zat de baby wel echt.”
In de koffer zaten gaten, zodat de baby genoeg zuurstof had. „Ook kregen de kinderen een beetje wijn voordat ze erin werden gestopt, zodat ze in slaap zouden vallen en geen geluid maakten”, vertelt Cune, terwijl de 41 tieners aandachtig luisteren. In totaal hebben Sieny en de andere verzetsleden op deze manier zo’n 600 kinderen van een wisse dood gered.
Nadat de gastdocent verteld heeft hoe haar ouders de oorlog overleefden door met dertien andere Joden bij de familie Breijer onder te duiken, gaan de leerlingen in groepjes uiteen om over het onderwerp door te praten.
Ondertussen vertelt de Litouwse docent Steponas hoe de Baltische staat op haar manier verzet probeert te bieden aan het Russische regime. „We boycotten alle Russische producten. Omdat we dichtbij Rusland liggen, drijven we nogal wat handel met hen. Natuurlijk kost dat ons veel geld. De inflatie is zo’n 20 procent. Maar het is de prijs die we betalen. Het is voor een hoger doel.”
Op de vraag in welk opzicht Nederland en Litouwen volgens hem verschillen, antwoordt hij vrolijk: „Wij zijn gewend uitgebreid te lunchen, jullie doen dat nauwelijks. Verder zetten jullie geen verwarming aan op de slaapkamer, daardoor is het nogal fris. Ook laten de Nederlandse leerlingen nogal wat afval slingeren. In Litouwen ligt er nog geen papiertje op de grond.”